In 1830 komen de Zuidelijke Nederlanden (het huidige België) in opstand en in 1839 komt het tot een scheiding tussen België en het koninkrijk der Nederlanden. In het overwegend katholieke Noord-Brabant blijft het rustig en Noord-Brabant blijft bij het koninkrijk. In de ogen van conservatieve protestanten is Nederland een calvinistisch land. Zij denken dat de katholieken vanwege hun geloof en hun trouw aan de paus van Rome geen goede Nederlanders kunnen zijn. Maar in 1853 krijgen de katholieken voor het eerst sinds de Tachtigjarige Oorlog opnieuw het recht om bisschoppen te benoemen. De Tilburgse pastoor Zwijsen wordt als bisschop van ’s-Hertogenbosch tevens de eerste aartsbisschop van Utrecht. De emancipatie van de katholieken komt verder tot bloei met katholieke scholen, ziekenhuizen, vakbonden en bibliotheken. De katholieke partij zal lange tijd de lokale politiek bepalen. De opbloei wordt het duidelijkste zichtbaar in de bouw van de vele grote neogotische kerken. De bouwstijl grijpt terug op de gotiek uit de Middeleeuwen, de bloeitijd van de katholieke kerk. Middeleeuwse kerken die in de tijd van Staats-Brabant zijn vervallen, worden vervangen door neogotische kerkgebouwen. Deze kerken met bijbehorende pastorie, klooster en school, vormen het centrum van een dorp en maken de macht van de kerk zichtbaar. Ook het katholieke verenigingsleven groeit. Deze bloeiperiode wordt het Rijke Roomse Leven genoemd.
Artikel - Gepubliceerd op
Het Rijke Roomse leven
Tijdvak van burgers en stoommachines: 1800 – 1900