Natuurlijk was dat niet terecht, al hadden de broers Beekman regelmatig voor de Bossche rechter gestaan. Geen slechte dingen hoor – veel mannen in die tijd dronken wel eens teveel – maar wel vaak. Zo was Henri (1849-1917) op zijn vijftiende veroordeeld voor ‘het gezamenlijk spelen met geld op de stadswal den 27 November 1864’. Met zijn maatje Johannis Pikkerie (varkensslagter, oud 13 jaren) was hij gesnapt door veldwachter Petrus Hendrikus Nelissen toen hij ‘beide beklaagden gezamenlijk met geld spelend heeft bevonden op de Stadswal te ’s Bosch, en dat hij vier centen heeft in beslag genomen’.
Aangezien het in Den Bosch verboden was ‘op de wegen, straten wallen, borstweringen en banketten met de zweep te klappen of met geld, dobbelsteenen, kaarten of dergelijke te spelen’, werden de mannetjes veroordeeld tot een geldboete van twee gulden of een gevangenisstraf van 1 tot 3 dagen. Derhalve zat hij in juli 1865 twee dagen in het Huis van Bewaring. Zijn lezen en schrijven was toen nog ‘onhandig’.
Het jaar erop zat hij weer een dagje in het ‘stadshotel’ nadat hij over grond was gelopen waarop zaaigoed stond (‘wegens het gaan over een anders in de oogst staande grond’). Dat was natuurlijk ook verboden. Boefje hoor.
Russisch bloed
Gerardus Henricus Beekman – roepnaam Henri - was op 14 maart 1849 in ’s Hertogenbosch geboren. Zijn vader Adam Beekman (1814-1866) was ‘tuinier’, maar als ‘orgeldraaijer’ een bekende Bosschenaar. Niet met zo’n groot pierement want die bestonden nog niet, maar een klein duits handdraaiorgeltje of misschien was het wel een buikorgel geweest. Hij zal er ook wel bij hebben gezongen.
Adam was geboren in 1814 in het toen verse Koninkrijk der Nederlanden als zoon van de duitse immigrant Philip Hendrik Beckman, die zijn naam had vernederlandst tot Beekman. In 1848 trouwde hij met een in ’s Hertogenbosch opvallende verschijning: Maria, de jongste dochter van de Russische Elisabeth Siekot-Hellizewski. Deze vrouw was naar Den Bosch gekomen met één van Napoleons soldaten – de uit Megen afkomstige Gerardus Siekot - die het tijdens de veldtocht in Rusland beter had geacht zijn leven niet verder te riskeren.
Adam de orgeldraaier en de half-Russische Maria huwden in 1848 en kregen acht kinderen van welke er drie jong stierven. Henri was de oudste. De Bosschenaren zullen de muzikale Adam, die hun straten opluisterde met zijn muziek, beslist gekend hebben. Hij bracht vreugde in een tijd dat muziek alleen te horen was wanneer deze daadwerkelijk ‘in persoon’ werd gespeeld. Ongetwijfeld vergezelde Henri zijn vader, gezien het feit dat hij later ook bekend stond als straatmuzikant en liedjeszanger.
Henri was bij zijn aanhouding in 1864 borstelmaker, een baantje dat hij blijkbaar verloor na zijn veroordeling. Kort daarop werd hij opperman. In het register van het Huis van Bewaring te ’s Hertogenbosch lezen we dat ‘Henri Beekman (zoon van Adam Beekman en Maria Sikot), 16 jaar, opperman van beroep, blauwe ogen, blond haar, baardje, bijzonder teken boven het rechteroog’, wegens een politieovertreding bij veroordeling op 30 december 1864, op 22 juli 1865 des namiddags om 16.30 uur voor twee dagen is opgenomen en op 24 juli 1865 om 18.15 in vrijheid is gesteld.
Sneeuwballen
Wat hij drie jaar later voor werk deed toen hij (weer) werd veroordeeld voor het ‘gezamenlijk spelen met kaarten en geld op de straat (Wal) te ’s Hertogenbosch, den 24 Maart 1867’, staat niet vermeld.
Tijdens diezelfde zitting in april 1867 kreeg hij ook een straf aan zijn broek voor het ‘gezamenlijk werpen van sneeuwballen op de straat’. Want volgens art. 10 no 18 van de plaatselijke verordening uit 1861 was het ‘verboden te werpen met sneeuwballen, vuilnis, steenen, of andere harde ligchamen’. Aangezien veldwachter Theodorus Arnoldus Meeuwese had geconstateerd dat Beekman en Ludovicus Tieleman ‘op den 15 Maart 1867, des namiddag om 12¾ uur, bezig waren elkander met sneeuwballen te gooijen op de publieke straat, den Vughterdijk te ’s Bosch’, waren de heren in overtreding. Overigens konden de andere zoons van Adam er ook wat van. Goeie jongens, maar ze lustten graag een borrel.
Smidsleerling
Henri is uiteindelijk gaan varen en kwam zodoende in Brielle waar hij zijn bruid ontmoette.
Deze Henri is niet te verwarren met de Henri Beekman die op 19 augustus 1891 overleed in het gasthuis in ’s Hertogenbosch, 16 jaar en 5 maanden oud. Henricus (Brielle 21-3-1875) was (leerling)smid en ging in ’s Hertogenbosch in de leer of werken. Waarschijnlijk kreeg hij een ongeluk. Ofschoon in de overlijdensakte als zijn ouders zijn vermeld ‘Adam Beekman en Maria Cicot’, kan dat niet het geval zijn. Toen deze Henri werd geboren, was Adam al 8½ jaar dood en Maria op dat moment 56 jaar oud. Henri was de tweede zoon van Gerardus Henricus en derhalve een kleinzoon van Adam en Maria. In het gasthuis wisten ze in 1891 blijkbaar niet beter dan dit.
Zijn overlijden kan de oorzaak zijn dat pa Beekman ging drinken. Dat hij veel dronk, of regelmatig, moge blijken uit een veroordeling wegens (derde) herhaling van dronkenschap, welke hij uitzat van 19 juni 1900 tot 16 december 1900 in de Rijkswerkinrichting in Hoorn. Hij had zwart haar, een snor (knevel) en hij gedroeg zich goed. Beroep: liedjeszanger (muzikant).
De veroordeling op 28 november 1901 tot een jaar celstraf wegens ‘dronkenschap bij (vierde) herhaling’, te voldoen van februari 1902 tot februari 1903, kocht hij wijselijk af met een geldelijke boete. (Bijzonder kenmerken zijn dit keer wel vermeld: litteken op linker(onleesbaar), maar we weten dat het (boven) zijn rechteroog was.)
Onsterfelijke Beekman
Over Henri Beekman sr. is nog het volgende te melden. Ene vrouw Heymans (geboren 1882) in Den Briel herinnerde zich hem: ‘Dan was er nog iemand, die heette Beekman rettet. Hij speelde allerlei melodietjes op een blikken fluit, wij vonden dat prachtig en dan had hij soms onder zijn jas een hele grote levende schildpad. Hij liet hem over straat kruipen.’
Tenslotte – het idee moet toch ergens vandaan komen – was er tijdens de ontmoetingsavond van de Christelijke Boeren- en Tuindersbond afd. Voorne op 7 februari 1958 een toneelstuk van de Landelijke Rijvereniging ‘Oudt-Roosenburgh’ waarin ene Bram van Santen de luisteraars onbedaarlijk liet lachen met zijn creatie van de zwervende muzikant Beekman. Ja zeg, zijn naam leefde voort blijkbaar, al kan het ook een coïncidentie zijn.
Bronnen:
Regionaal Archief Rivierenland, Archief van het gemeentebestuur van Maurik, 1811 - 1945.
Familiearchief Beekman
Deelen, M., De Stoker van de Beursplein, 2024.