Dongen bleef lange tijd een klein dorp, niet veel groter dan een gehucht. In 1437 bedroeg het aantal inwoners bijvoorbeeld ongeveer 600. In 1526 was dit gestegen tot net iets meer dan 1000. Aan het eind van de zeventiende eeuw woonden er zo’n 2000 mensen in de, ver van elkaar verspreide, bewoningskernen van Dongen.
De meeste Dongenaren leefden van de landbouw, die vooral bestond uit de verbouw van rogge en boekweit, of bedreven enige veeteelt, wat niet veel economisch rendement opleverde. De welvaart in Dongen werd er in ieder geval niet door naar een hoog niveau getild. In de lasten die Dongen moest opbrengen voor de Baronie van Breda was Dongen bijvoorbeeld altijd te vinden bij de vier dorpen die het minst bijdroegen.
De Dongense jaarmarkt
De Tachtigjarige Oorlog was bovendien met name voor het Brabantse platteland zeer ingrijpend en zorgde voor een sterke verarming. Daarom mocht Dongen vanaf 1654 ook een jaarmarkt organiseren, om de lokale economie te stimuleren. Twee keer per jaar zelfs, op de woensdag voor Palmpasen en de dinsdag voor Allerheiligen. De eerste markten werden gehouden op de Heuvel. Deze markten waren niet vrijblijvend, alle inwoners van Dongen die bijvoorbeeld vee hadden dienden hier verplicht iets van aan te bieden op de markt.
Er werd minutieus bijgehouden wie wat op de markt verkocht en uit welk deel van Dongen men afkomstig was. Lijsten hiervan zijn bewaard gebleven. Bijvoorbeeld van marktdeelnemers afkomstig uit Klein Dongen. Waarbij een inwoner bijvoorbeeld een zakhorloge verkoopt en anderen stukken linnen en paarden te koop aanbieden. Aangezien het Dongen betreft, dat al bekend stond als schoenmakersdorp, werden er uiteraard ook schoenen verkocht.
De vorster organiseerde de markt en kondigde bovendien ook de markt aan in naburige dorpen. Brandstichtingen van de Franse troepen in 1672 nabij de Heuvel zorgden er echter voor dat de markten voortaan elders in Dongen gehouden zouden worden, bij de Hoge Ham. Dit zorgde ook voor een verschuiving van de kern van Dongen van Heuvel en Oude Kerk naar het lint Lage-Hoge Ham.
Militair bezoek
Er liep een belangrijke handelsroute vanaf de Vlaamse steden Brugge en Gent, via de havenstad Antwerpen, door Breda, via Dongen en vervolgens langs Loon op Zand, Vught, ’s-Hertogenbosch, Grave, Nijmegen en verder door naar het Duitse Bremen en Lübeck. In Lübeck stond deze ook wel bekend als de ‘Vlameschen straten’, oftewel de Vlaamse Straat. Niet alleen handelaren maakten gebruik van deze route, maar bijvoorbeeld ook bodes en diplomatieke gezantschappen. En, met name in oorlogstijd, diverse legereenheden.
De vroegere betekenis van Dongen als "verkeersknooppunt" voor soldaten blijkt bijvoorbeeld uit een ordonnantie uit 1675 voor soldaten uit de Republiek: "Dat alle troepen, geen uitgezonderd, de welke van Gelderland, 's Hertogenbosch ende daar omtrent gelegen garnizoenen, moeten marcheren naar Geertruidenberg, Breda. Bergen op Zoom ende verder moeten via Dongen. altoos zelf het dorp moeten aendoen ende aldaar te vernachten of ten minste refrecheren."
Eten en overnachten deden zij bijvoorbeeld in Herberg De Gekroonde Swaen, nabij de Heuvel. Dit bracht geld op, als men althans wilde betalen voor de geneugten. Geregeld weigerde men dit, maar het kon ook nog veel erger misgaan. In het Rampjaar, in 1672, bleek de ligging van Dongen op de doorgaande route namelijk desastreus. Franse troepen richtten grote vernielingen aan en staken liefst tachtig huizen in Dongen in brand. Vooral de huizen aan de doorgaande weg moesten eraan geloven zoals op de Heuvel en in de Kerkstraat.
Opknapbeurt
In de achttiende eeuw werden tolinkomsten gebruikt voor het onderhoud van de wegen, vaarwegen en bruggen. Zo is er bijvoorbeeld in het archief van het Dongense dorpsbestuur nog een bestek te vinden uit 1723, waarin opdracht wordt gegeven voor de verbetering van vier bruggen over de Donge. De brug bij de Heuvel kreeg een opknapbeurt en werd ook de brug gerepareerd bij het voormalige Kasteel van Dongen, toen de Verbrande Hoef geheten. Daarnaast werd ook de Daniëlsbrug, net oosten van het kasteel, verbeterd.
Met goedkeuring van de Prins van Oranje, als Heer van Breda werd in 1739, in het noorden van Dongen, bij de Lage Ham, zelfs een geheel nieuwe brug gebouwd, namelijk de Roode Brug. Deze werd aangelegd voor de weg naar Groenendijk, dat door Dongen als haven werd gebruikt.
Zijspoor
Ondanks de verbeteringen van de bruggen kwam Dongen steeds meer op een zijspoor te liggen. Er kwam namelijk een veel betere weg die van Breda, via Tilburg naar ’s-Hertogenbosch ging lopen. Vanaf 1781 ging daar vier keer per week een postwagen tussen Breda en ’s-Hertogenbosch over Tilburg rijden. Ook al bleven er nog twee maal per week tourkarren Dongen en Loon op Zand aandoen, het was het begin van het einde van beide plaatsen als "verkeersknooppunt".
Een uitgebreidere versie van dit artikel is te vinden in nummer 167 van de Wazerweijen, en is via online in te zien.
Bronnen
Dorpsbestuur van Dongen (1634), Gekwiteerde accoorden door de schout met pachters van den Grooten Brabantsche Zwijgenden landtol gesloten tot afkoop van tolgeld, voor een of meer jaren, Regionaal Archief Tilburg
Horsten, F., Doorgaande wegen in Nederland, 16e tot 19e eeuw. Een historische wegenatlas, Amsterdam, 2005.
Koopmanschap, H., Grensgebied tussen zand en veen. Een archeologisch perspectief op de middeleeuwse ontginnings- en bewoningsgeschiedenis van de Langstraat en het aangrenzende zandlandschap van Noord-Brabant, Hilversum, 2015.
Leenders, K.A.H.W., "Vier generaties dorpen in het Brabantse Zand", in: Noordbrabants Historisch
Jaarboek deel 28, 2011, 10-30.
Merkelbach van Enkhuizen, L., "Heerlijkheid, Heren en Heerlijk Huis van Dongen", Jaarboek De
Oranjeboom 2, 1949.
Snoeren, T., "Over veldnamen in Dongen, deel 15, Oude Bredasche Baan", Wazerweijen, nummer 90, december 2003.
Toorians, L., Zandloper. Landschap en geschiedenis van Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen en omgeving, Tilburg, 2008.