De nagebouwde zestiende-eeuwse herberg in het preHistorisch Dorp Eindhoven. (Foto: Ans Oomen, 2022)
Thema
Herbergen omstreeks 1500
Hoe was het om als reiziger omstreeks 1500 rond te trekken in het Brabantse land? Waar kon je overnachten?
Het ontstaan van herbergen
Als reiziger kon je voor onderdak soms bij kloosters en kastelen terecht, maar als die er niet waren, of je niet binnenlieten, moest je een andere optie vinden. Mensen hadden misschien wel tentjes, maar waar moesten ze hun koopwaar laten? Dat kon zo gestolen worden wanneer ze in dromenland verkeerden. Ze reisden vaak te voet, maar ook wel met een paard of met paard en wagen. Sinds de veertiende eeuw kwam het goederenvervoer met vrachtkarren op gang.
Door de toenemende handel ontstonden er herbergen, in de steden, maar ook langs de wegen tussen de diverse plaatsen en gehuchten. In steden zoals Brussel, Antwerpen, ’s-Hertogenbosch, Breda en Bergen op Zoom ontstonden de herbergen als eerste vaak bij de poorten van de stad. Buiten de stad stonden herbergen in dorpen of op plekken tussen plaatsen in, om zo een rustpunt te bieden.
Hoe zagen die herbergen eruit? Wat kon je er eten en drinken? En wie waren de uitbaters?
Hoe zag een herberg eruit?
Op middeleeuwse schilderijen zijn de interieurs van de herbergen te zien en in het preHistorisch dorp in Eindhoven is een herberg na gebouwd, zij het voorzien van eigentijdse uitvindingen, zoals elektriciteit en stromend water. Herbergen waren er van klein tot groot en van chique tot armoedig dus de inrichting zal niet overal hetzelfde zijn geweest. Maar waarschijnlijk was het meubilair veelal van hout, houten tafels met banken en houten stoelen met rieten matten. In de duurdere herbergen stonden soms kunstig gesmede meubelen. De deuren waren van hout en de vloer was van steen, leem of aangestampt zand.
Ik veronderstel dat het tamelijk donker was in de gewone herbergen, onder andere omdat de muren betrekkelijk kleine ramen hadden. Dit hielp om de kou te weren maar de techniek om grote ramen te maken was ook nog niet bekend. Glas werd eerst tot kleine ruitjes geblazen en deze werden als glas in lood tot grote ramen gemaakt. Voor de verlichting werden kaarsen gebruikt, wat de nodige aanslag gaf en dus voor donkere muren en plafonds zorgde. In de loop van de zestiende eeuw kwam de tabak pas in ons land en verrezen er tabakshuizen, als je in een herberg was rookte je niet in de middeleeuwen.
De bedden bestonden uit een houten plank met daarop een strozak en een peluw al of niet vergezeld van een kussen. Het kon ook zomaar zijn dat je sliep in een houten ledikant met een lattenbodem, waarop takken waren gelegd en kruiden gestrooid tegen ongedierte. Daarop lag dan een matras met lakens die op een weeftoestel waren geweven, evenals de dekens. Zeker niet alle gasten hadden een eigen slaapruimte, soms sliepen ze zelfs in één bed. Als je samen in een bed lag was het warmer dan alleen. Tegen de kou kon je ook een beddenpan onder de dekens stoppen.
In de herberg kon je je vermaken met allerlei spelletjes, zoals bord-, kaart- en dobbelspellen. In sommige herbergen speelden de deelnemers om geld of zette het publiek geld in op de mogelijke winnaar.
Het servies kon variëren van houten mokken en kommen, tot tinnen kroezen, kannen en borden. Er was bestek en in de chique herbergen zullen zeker kristallen glazen zijn gebruikt en porseleinen borden, schalen en kopjes. In de keukens waren spitten, roosters, potten en pannen, visketels en ander kookgerei.
Op een lei stonden de consumpties van de gasten geschreven. Aan de muren hingen soms schilderijen of andere versieringen, in de duurdere herbergen was er sprake van behang.
Er waren natuurlijk nog geen toiletten zoals nu. Voor de grote boodschap stond er een enkele keer achter de herberg een privaat, een houten plank met een deksel er op. Vaker deden de gasten hun behoeften in pistobbes of lege tonnen, die zowel buiten als binnen konden staan. Er was ook geen stromend water, om je te wassen kon je gebruik maken van een lampetkan.
Wat kon je er eten en drinken?
In de middeleeuwen werd er soms water gedronken uit de waterput, maar vaker gaven de mensen de voorkeur aan licht bier. Alleen de welgestelde mensen konden zich het bier veroorloven dat door de monniken werd gebrouwen, het bier voor de gewone man werd door de vrouwen gemaakt.
Tijdens het brouwen werd er 'gruit' gebruikt, een kruidenmengsel met als belangrijkste ingrediënten gagel, salie en rozemarijn. Doordat het water met de kruiden werd gekookt was het langer houdbaar. Aan het begin van de veertiende eeuw voegden brouwers hop toe aan hun bier, daarmee was het nog langer houdbaar. Naast bier werd er wijn en jenever geschonken.
Brood was belangrijk. Het gewone brood werd van rogge gebakken. Rijst was ook bekend en werd gegeten in de soep of als pap, zoals te zien is op het schilderij De Boerenbruiloft van Pieter Bruegel. Soepen waren er in diverse samenstellingen, waaronder allerlei soorten groentesoep.
Als groente gebruikten de middeleeuwers erwten, wortelen, knollen, uien, knoflook en bonen. Fruit bestond vooral uit appels, peren, kersen en bramen. Door de Romeinen waren er allerlei kruiden geïntroduceerd zoals rozemarijn, tijm, laurier, salie, marjolein en lavendel. Van melk werd boter en kaas gemaakt.
Het eten in de gewone herberg bestond vaak uit de dagschotel of uit 'eten wat de pot schaft'. In de duurdere herbergen waren uitgebreide menu’s, tot banketten aan toe en je kon er een ontbijt en lunch. Uit de informatie in Het gedenkboek, is af te leiden dat de prijs voor het eten ook afhankelijk was van de plaats waar het genuttigd werd, in een aparte kamer was het duurder dan aan een open tafel of in de keuken met de voerman.
Wie waren de uitbaters?
Niet alleen mannen waren herbergier, vaak waren het de vrouwen die de zaak dreven, terwijl hun mannen voor de neven- of hoofdinkomsten zorgden, bijvoorbeeld door bier te brouwen of een boerderij te runnen.
De uitbaters van de betere herbergen waren vaak zowel herbergier als schout. Doordat de bestuurlijke bijeenkomsten in deze herberg werden gehouden en alle bestuurlijke en gerechtelijke zaken daar werden afgehandeld kwam er vanzelfsprekend veel volk over de vloer.
Herbergen speelden ook een rol voor het lokale bestuur. Als er geen raadshuis was, vergaderde het bestuur vaak in een herberg. Die herbergen waren vaak eigendom van, of gedreven door schouten of dorpssecretarissen. Een schout was een ambtenaar belast met bestuurlijke en gerechtelijke taken en het handhaven van de openbare orde. In Tilburg, bijvoorbeeld, werden de dorpszaken vanaf 1450 afgehandeld in particuliere huizen en dan met name in herbergen. In 1681 kwam hieraan een eind doordat Tilburg een raadhuis kreeg.
Een belangrijke functie van de herbergen was het doorgeven van nieuwtjes. Doordat mensen van de ene plaats naar de andere reisden hoorden ze onderweg van alles wat ze dan weer aan de herbergier en aan andere gasten konden doorvertellen. Naast eerlijke herbergen waren er oneerlijke. Bij de oneerlijke was sprake van prostitutie en ander onzedelijk gedrag en de gasten waren dan mensen uit de lagere lagen van de bevolking zoals vagebonden, vechtersbazen, ballingen en andere marginalen. Alcohol was, zoals nog steeds, doorgaans de oorzaak de oorzaak van gevechten.
Auteur: Ans Oomens
Bronnen
www.tilburgsetijdmachine.nl (geraadpleegd op 09-06-2022).
Hell, M., De Amsterdamse herberg (1450-1800) Geestelijk centrum van ’t openbare leven, 2017.
Museumgids preHistorisch dorp 2021, blz. 42.
www.tijdmachinegilze.nl (geraadpleegd op 09-06-2022).
www.wikimiddenbrabant.nl (geraadpleegd op 30-05-2022).
https://isgeschiedenis.nl/nieuws/historisch-bier-brouwen-van-middeleeuws-gruytbier-tot-pils (geraadpleegd op 05-06-2022).