Langdurige artilleriebeschietingen tijdens het beleg hadden delen van het stadje in een puinhoop veranderd en ook de vestingwerken waren ernstig beschadigd. Om een herhaling van het debacle van 1672 te voorkomen – de Franse dreiging was nog niet geweken − werden de vestingsteden in het zuiden stevig onder handen genomen.
Grave kreeg daarbij compleet nieuwe verdedigingswerken. Toen het werk na tien jaar graven en metselen gereed kwam, was er meer dan een miljoen gulden besteed. Een indrukwekkend onderdeel van het nieuwe werk was de Hampoort, de zuidelijke toegang tot de stad.
Hij is opgetrokken in de voorname Hollands-classicistische bouwstijl en staat ook om die reden te boek als een topmonument. Boven de toegang zijn in 1688 de wapens aangebracht van de Republiek en van Willem III. Aan de stadszijde loopt de poort uit in een ruime hal, die net als de doorgang is voorzien van gemetselde graatgewelven. De vleugels aan weerszijden, ooit onderkomen voor manschappen van het garnizoen, bieden nu ruimte aan het schuttersgilde en het Graafs Museum.
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Van Uytven, R. (red.), Geschiedenis van Brabant, van het hertogdom tot heden, Zwolle, 2004.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 143.