De locatie die gekozen werd voor het herbegraven van de gesneuvelden uit de Citadel van Antwerpen viel op het kerkhof in Ginneken bij Breda. Hier lag niet alleen Hendrik Chassé (1765-1849), militair commandant van het district Antwerpen en verantwoordelijk voor de verdediging van de citadel, maar ook nog enkele andere officieren die de belegering meegemaakt hadden, begraven. De eerste gesneuvelden die overgebracht werden, waren acht officieren en een sergeant-majoor. De plechtige overdracht in Antwerpen van de negen gesneuvelden was op 21 augustus 1871, waarna zij met een Nederlands oorlogsschip naar Moerdijk gebracht werden.
Op 22 augustus was de ontscheping in Moerdijk en voortzetting van de overbrenging per trein naar Breda. Daar werd een rouwstoet geformeerd en werden de negen gesneuvelden met de muziekkorpsen van de Grenadiers en Jagers, en het Zesde Regiment Infanterie voorop via de Boschstraat, St. Catarinastraat, Grote Markt, Ridderstraat, Eindstraat en Ginnekenstraat naar het kerkhof bij de Hervormde Kerk in Ginneken gebracht. Zij werden zo dicht mogelijk bij het graf van Chassé herbegraven.
Omdat voor de overige gesneuvelden bij het graf van Chassé onvoldoende ruimte was, moest een nieuwe plaats voor hen gevonden worden. Tegelijkertijd werden er plannen voor een monument ter herinnering aan de dappere verdedigers van de citadel ontwikkeld. Aangezien het monument duidelijk voor voorbijgangers zichtbaar moest zijn, werd gekozen voor de huidige plaats aan de achterkant van de kerk.
Tussen de geplande plaats van het monument en de kerk werd voor alle gesneuvelde helden van de citadel een nieuwe grote grafkelder aangelegd. Op 3 oktober 1874 werden de eerder genoemde gesneuvelden daar naartoe overgebracht. De overige gesneuvelden, die per trein van Antwerpen naar Breda gebracht waren, werden op 27 oktober 1874 na een korte plechtigheid in de nieuwe grafkelder bijgezet. Het monument werd vervolgens op 30 november door koning Willem III (1817-1890) onthuld.
Omdat het graf van Chassé verwaarloosd was en het gevaar bestond dat het in de toekomst geruimd zou worden, is op initiatief van de kerkvoogd van de Hervormde Kerk in Ginneken op 18 juni (Waterloo-dag) 1907 Chassé voor het citadelmonument herbegraven. De dag van de herbegrafenis is gekozen omdat hij zich tijdens de slag van Waterloo in 1815 zeer moedig gedragen had.
Bron