Een middeleeuwse voorganger
Het kloostercomplex is gebouwd op de plaats waar in vijftiende eeuw een klooster met dezelfde naam heeft gestaan. Van de oorspronkelijke kapel, die tussen 1488 en 1491 gebouwd is en in 1929 grondig verbouwd werd, resteren nog delen. De Franciscanessen bestierden het klooster, dat in 1566 hevig werd getroffen door de Beeldenstorm. Na de inname van ’s-Hertogenbosch door de Republiek in 1629 verlieten de Franciscanessen het klooster en stierf de gemeenschap uit. Tot 1693 was er nog een schuurkerk op het terrein gevestigd, maar deze moest wegens instortingsgevaar sluiten. In de daaropvolgende eeuwen stonden er voornamelijk woonhuizen op het terrein en in de negentiende eeuw is er een stearinefabriek gevestigd geweest.
Klooster en kweekschool
De Zusters JMJ werden in 1822 opgericht en hadden zich sinds 1841 ook in ’s-Hertogenbosch gevestigd. Door toename van het aantal kloosterlingen was aan het eind van de eeuw een nieuw gebouw nodig. Uit respect voor het vroegere klooster kreeg het nieuwe complex dezelfde naam. De zusters legden zich met name toe op onderwijs. De vraag naar docenten nam door de invoering van de leerplicht in 1900 een hoge vlucht.
Er was weliswaar sinds 1861 een Rijkskweekschool in de stad, maar in 1893 protesteerde de gemeenteraad tegen het bestaan van dat openbare onderwijs, waarna de school naar Nijmegen werd verplaatst. In de jaren daar werden scholen met katholieke signatuur opgericht. Na de Bisschoppelijke Kweekschool voor jongens kwam er in het Mariënburgklooster een kweekschool voor onderwijzeressen.
Vanwege de sterke groei in activiteiten was het oorspronkelijke gebouw al snel niet meer groot genoeg. In de jaren werd het complex daarom aanzienlijk uitgebreid. In 1925 werd de kweekschool in een apart gebouw gehuisvest. Naast deze school kwamen er ook andere scholen in het klooster. In 1931 werd in het complex een huishoudschool gevestigd, niet veel later nog gevolgd door de lagere Berewoutschool, een armenschool genoemd naar de straat waaraan deze lag.
In de Tweede Wereldoorlog vorderen de Duitsers het gebouw en gebruiken het onder meer als voedselopslag. Op ‘dolle dinsdag’ (5 september 1944) verliet de bezetter het gebouw halsoverkop, waarna het klooster – met enkele andere panden - door de Bossche bevolking leeggeroofd werd. Door de alcohol die buitgemaakt stond deze dag in Den Bosch bekend als ‘cognac dinsdag’. Na de oorlog werd de schade hersteld en zetten de zusters hun onderwijsactiviteiten onverminderd voort.
Een nieuwe bestemming
In de tweede helft van de twintigste eeuw nam de bedrijvigheid op het complex af. De lagere school verhuisde en de kweekschool fuseerde met andere Bossche scholen tot de Pedagogische Academie. Delen van het complex werden daarop herbouwd tot appartementencomplex, maar een ander deel bleef tot 1999 in gebruik als school, in de vorm van een MBO-college. De Zusters JMJ woonden in een vleugel van het oorspronkelijke klooster. Na vertrek van de laatste de zuster heeft het complex in de Jheronimus Academy of Data Science een nieuwe, passende bestemming gevonden.
Bronnen
Koppers, N., ‘Wat was er vóór 1889 te vinden op het terrein van het huidige Mariënburgcomplex.'
Smits, J., Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant, Alphen aan de Maas, 2010.
Vos, A., 's-Hertogenbosch: de geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990, Zwolle, 1997.