Ontwerp
Verschillende vaklieden hielden zich bezig met het ontwerpen van de kerk, waarvan de verdeling waarschijnlijk als volgt was: Metselaar Andries de Rooij bepaalde de vorm, timmerman Adriaan de Muyr ontwierp waarschijnlijk alleen de kap en steenhouwer/architect Coenraat Norenburch voegde er een toren aan toe. Haar achthoekige vorm dankt de kerk aan prins Maurits, die een ronde of achthoekige vorm als voorwaarde stelde voor zijn financiële steun.
Oorlogsschade
De kerk raakte meerdere keren zwaar beschadigd door oorlog. In 1793 vielen 14.000 Franse militairen Nederland binnen om het vuur van de Franse revolutie verder te verspreiden. In maart van dat jaar belegerden zij Willemstad. Dit liep uit op een nederlaag voor de Fransen, maar door beschietingen liep de kerk wel schade op. In november 1944 had de kerk opnieuw te lijden onder de oorlog; 18 voltreffers zorgde voor dermate veel schade dat het herstel van de kerk twee jaar in beslag nam en 125.000 gulden kostte.
Brand
Toen de restauratie in 1950 was voltooid, brak er brand uit. De kerk ging daarbij, inclusief interieur, in vlammen op en moest opnieuw worden opgebouwd. Alleen de muren stonden nog overeind. Pas in 1952 kon de kerk weer in gebruik worden genomen. Van het originele interieur is door de brand niet veel meer over. Oorspronkelijk stond er een orgel in dat geschonken was door prins Willem V, een eikenhouten preekstoel uit 1608 en een massief koperen kroon met 16 armen uit 1636; dat alles ging verloren. Alleen het originele avondmaalszilver en het wapenschild boven het orgel zijn nog bewaard gebleven, omdat deze ten tijde van de brand juist werden opgeknapt.
Bronnen
Delahaye, R., De Koepelkerk van Willemstad. Nederlands eerste protestantse kerk, Willemstad, 1980.
Juten, G., Bouwgeschiedenis van de Koepelkerk te Willemstad, Bergen op Zoom, 1922.
Van Mastrigt, C., “Willemstadse gebouwen, De Koepelkerk”, website Heemkundekring De Willemstad via: http://www.heemkundekringdewillemstad.nl/gebouwen/koepelkerk.htm (stand op 31 mei 2018).
Dit artikel is een bewerking van een tekst van M. Schlingmann, zoals eerder gepubliceerd op www.brabantserfgoed.nl