In het vlakke land van de westelijke Langstraat valt een kerk ook zonder hoge toren al gauw op. Zo ook die van Capelle, enigszins teruggelegen aan de langgerekte dijk die aan deze streek zijn naam geeft.
Een prachtig smeedijzeren hek met golven en krullen die behoren tot de rococostijl geeft toegang tot het kerkterrein. Een klinkerpad leidt naar een elegant achttiende-eeuws kerkgebouw met hoge rondboogramen. Door de centraalbouw in de vorm van een langgerekte achthoek is het goed herkenbaar als een protestantse kerk: de kansel met de bijbel staat centraal en de gelovigen zitten eromheen. Het hoge, lichte interieur is in de negentiende eeuw aangepast toen het houten gewelf werd vervangen door een stucplafond, gedragen door slanke toscaanse zuilen.
De kerk, met bouwjaar 1750, komt uit de periode dat de Nederlands-hervormde kerk in Nederland, en dus ook in Staats-Brabant, de officiële staatskerk was. Protestantse kerken uit de zeventiende en achttiende eeuw zijn in Brabant desalniettemin op de vingers van één hand te tellen. Sommige ervan werden gebouwd in nieuw gestichte nederzettingen met steun van de Oranjes die er heerlijke rechten bezaten.
Willemstad is wel de bekendste en de belangrijkste daarvan. Hier verrees in 1605 de eerste als zodanig gebouwde protestantse kerk van Nederland, mede bekostigd door prins Maurits (1567-1625). Dinteloord, gelegen in de polder Prinsenland die in het begin van de zeventiende eeuw was drooggelegd, kreeg in 1695 door toedoen van de koning-stadhouder Willem III (1650-1702) een nieuwe kerk. In 1639, had Frederik Hendrik (1584-1647) de inwoners van Hooge Zwaluwe ondersteund bij de bouw van een protestantse kerk, naar ontwerp van de gerenommeerde bouwmeester Jacob van Campen (1596-1657).
Dat de meeste van deze kerken te vinden zijn in het noordwesten, in het voormalig Hollands gebied, is simpel te verklaren. Dat was zowat het enige deel van het huidige Brabant waar bloeiende hervormde gemeenten tot ontwikkeling waren gekomen.
Ook Capelle, een van de zogeheten zes Zuid-Hollandse dorpen in de Langstraat, behoorde tot dit overwegend protestantse gebied. Daarnaast waren er in de grote steden protestantse gemeenten van enige omvang. Op het platteland, zowel van het Markiezaat als van de Baronie en de Meierij had het protestantisme uiteindelijk niet echt voet aan de grond gekregen.
In het vredesverdrag van Munster was echter aan de Staten-Generaal volledige zeggenschap verleend op het vlak van de religie in de Generaliteitslanden. Dus werden de katholieke kerken en kapellen na 1648 aan de gereformeerden ter beschikking gesteld. Maar het aantal leden bleef beperkt, en predikanten waren maar mondjesmaat beschikbaar. Ook met de nadrukkelijke steun van de Staatse overheid leidde de Staatskerk in grote delen van Brabant een kwijnend bestaan. Men bleef katholiek.
Bronnen
Van Leeuwen, W., De 100 mooiste kerken van Noord-Brabant, Zwolle, 2012.
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Van Uytven, R. (red.), Geschiedenis van Brabant, van het hertogdom tot heden, Zwolle, 2004.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 166.