Jeroen Stam kwam gebroken thuis, maar helpt nu anderen helen

2cf0a176-6864-4958-932e-329e459b7d2d

Jeroen Stam initieerde het Veteranen Ontmoetingscentrum in 's-Hertogenbosch. (Foto: Puk Mahieu, 2024)

Daar zit je dan, op de rand van een fonteintje, net buiten het vliegveld van Kaboel. In je rug voel je de loop van een Kalasjnikov. Wetende wat de Afghanen daar doen met coalitietroepen als ze je pakken, voel je je bang en alleen.

Dit overkwam Jeroen Stam, toen hij in 2011 naar huis werd gestuurd na het overlijden van zijn vader. Nu, jaren later, deelt hij zijn ervaringen met anderen als voorzitter van Stichting Ouwestomp. Maar hij luistert ook graag naar zijn medeveteranen. In het Veteranen Ontmoetingscentrum in Den Bosch, waar hij oprichter van is, is er plek voor een luisterend oor, begrip en ondersteuning.

Helemaal alleen

Als Jeroen een maand in Afghanistan zit, krijgt hij vanuit Nederland het bericht dat zijn vader is overleden. “Wanneer je zoiets meemaakt, wordt iedereen gerepatrieerd om te voorkomen dat de gedachten niet meer in het uitzendgebied zijn, maar bij het thuisfront. Dat ging echter niet zoals gepland. Ik werd met een vliegticket op zak naar de luchthaven van Kaboel gestuurd, maar door een administratieve fout mocht ik niet met het vliegtuig mee.” Jeroen is met een militair vliegtuig naar de basis gekomen, en doordat hij daardoor geen stempel in zijn paspoort heeft gekregen, krijgt hij geen visum om met de burgervlucht mee te reizen.

“De Afghaanse politie schopte me zo van het vliegveld af. Daar sta je dan, helemaal alleen, in zo’n grote stad. Ik besloot om even tot bezinning te komen en ging op de rand van een fonteintje zitten, tot ik ineens de loop van een Kalasjnikov in mijn rug gedrukt kreeg. Je krijgt de schrik van je leven.” Er wordt hem door de Afghaanse politie gevraagd wie hij is, wat hij hier doet. “Je ziet iedereen naar je kijken, er lopen alleen maar Afghanen, de vriendelijkheid straalt er niet af… Ik heb video’s gezien wat ze daar doen met coalitietroepen die ze oppakken. Je bent machteloos en alleen.”

Gelukkig voor Jeroen komt het nooit zo ver. In alle paniek belt hij zijn vrouw Monique op en zij regelt via Nederland dat er vervoer voor hem wordt geregeld, terug naar het kamp. Een dag later probeert hij het weer, maar te vergeefs. Hij mist de uitvaart van zijn vader en besluit dan om in Afghanistan te blijven. “Je kan wel door de grond zakken. Zo’n grote organisatie als defensie, en dat dit dan niet lukt...”

Deze gebeurtenis kenmerkt zijn tijd in Afghanistan, waar niets liep zoals verwacht. Als kind wilde hij altijd al militair worden. Het huis van zijn ouders in Leersum, waar hij opgroeide, stond tegen een bosrand aan, waar veel militaire oefeningen plaatsvonden. Wanneer Jeroen werd opgeroepen voor zijn dienstplicht en gestationeerd werd in Breda, wist hij eigenlijk al dat dit 'zijn leven' moest gaan worden. Na zijn eerste missie in 1994 waarbij hij uitgezonden wordt naar Kamp Pleso in Kroatië, wordt hij reservist en gaat hij een tijdje de burgermaatschappij in. Maar de nog altijd woekerende oorlog in Afghanistan en de strijd tegen de Taliban, zorgen ervoor dat hij in 2011 toch weer opgeroepen wordt. Reservisten werden normaliter niet ingezet tijdens die missie, maar de hulpvraag was groot.

c83018e8-42e5-4c97-8fba-78d7ca495a00

De uitrusting die Jeroen droeg in Afghanistan in 2011. (Foto: Puk Mahieu, 2024)

In Afghanistan

Jeroen komt op de basis van Kandahar terecht, een van de grootste steden van Afghanistan met een enorm druk vliegveld. “Ik had dagelijks contact met zijn vrouw, dus dat vergoelijkte veel. De omgeving in het Midden-Oosten was totaal iets anders dan wat ik gezien had in Zagreb. De missie werd ten onrechte aangemerkt als vredesmissie, want je kunt pas iets opbouwen als je klaar bent met vechten”. En er werd flink gevochten, weet Jeroen. "In de stinkend hete hitte, tussen de 50 en 60 graden. De geur was ondragelijk”.

Bij aankomst wordt Jeroen gebriefd over de veiligheidssituatie daar. Het was destijds ramadanperiode, dus enigszins rustig. "Maar het verhaaltje was nog niet afgedraaid en de eerste raket valt binnen." De raket beschadigde het kamp waar Jeroen gestationeerd zat niet, gelukkig komt het ergens anders terecht. In de vier maanden dat Jeroen in Kandahar verblijft, vliegen hem zo’n 60 á 70 raketten om de oren. "In het begin schrik je je rot, maar later wordt het bijna normaal. Dat kan heel snel gaan".

 

Nooit meer van het netvlies

Niet alleen de raketten en ander oorlogsgeweld maken indruk. De cultuur in Afghanistan en de gebruiken daar zijn weerzinwekkend. Ook onder de Nederlandse militairen zijn de verhalen over de bacha bazi bekend: de gewoonte in Afghanistan waarbij mannen jonge jongens kopen en ze inzetten voor vermaak en seks. Ondanks dat het verboden is onder de Taliban en er de doodstraf op staat, werd dit op grote schaal beoefend. "Bij een ontmoeting met zo’n chai boy, zoals ze worden genoemd, draaide mijn maag om. Maar je kunt niets, helemaal niets doen. Het jongetje was het bezit van onze ‘bevriende troepen’, de Afghanen, dus je wil geen problemen creëren en je moet hun 'cultuur' respecteren. Maar dat beeld van dat jongetje, verkleed en opgemaakt als vrouw, gaat nooit meer van mijn netvlies."

Als Jeroen na enkele maanden weer terugkomt in Nederland, wil hij zo snel mogelijk zijn leven weer oppakken, maar makkelijk gaat dat niet. "Ik wilde iets doen om de bevolking te helpen. Dat was mijn drijfveer om daarnaartoe te gaan. Het doel was niet mijzelf wegcijferen ten koste van alles, maar dat is wel gebeurd." Zijn vrouw Monique ziet meteen aan hem dat hij is veranderd. “Ik dacht alleen maar: ‘Ach, wat maak je je druk? Ik moet gewoon weer even bijkomen.’ Tot het moment dat je zelf in de gaten krijgt dat ze gelijk heeft. Dat was in de supermarkt. Er stond een islamitische vrouw tegen haar kind te schreeuwen. Paf. Ik was meteen weer terug in Afghanistan. Ik weet niet waar ik mijn supermarktkar naartoe gezwiept heb, maar ik weet wel dat ik ineens weer in de auto zat. Ik ben uit de supermarkt weggerend. Toen wist ik: dit is mis."

07e6c839-353b-42e9-bf81-3941311ad374

Interieur van het Veteranen Ontmoetingscentrum in 's-Hertogenbosch. (Foto: Puck Mahieu, 2024)

Verbinding

Jaren later gaat het beter met Jeroen. In het Veteranen Ontmoetingscentrum is er ruimte om ervaringen te delen of om juist rust met gelijkgestemden te ervaren. “Als veteraan wil ik graag mijn veiligheid in eigen hand houden, dat is militair-eigen. Je bent continu bezig met het scannen van je omgeving en op je hoede. Maar hier hoef ik dat niet te doen, want dat doen anderen voor mij”. De veteranen die hier langskomen, weten van elkaar wat zo’n uitzending met je kan doen. Velen hebben de grootste ellende gezien en zijn met grote angsten teruggekeerd. En dat verbindt.

"Als ik me echt kut voel, ziet een ander dat. Je hoeft hier niet te vragen aan een ander hoe het met ze gaat, want dat zien we aan elkaar." Jeroen is na zijn laatste uitzending niet meer in staat om te werken. Alle ellende die hij op missie heeft gezien, heeft zijn tol geëist. Bij het Ontmoetingscentrum slijt hij zijn dagen en probeert hij nog iets te kunnen betekenen. Door dit werk heeft hij, zo zegt hij zelf, ‘het gevoel dat hij ertoe doet’. En dat blijft niet onopgemerkt: in juni kreeg hij hier zelfs een koninklijke onderscheiding voor.

3e9f6799-82cb-41f5-bd5f-c87bdcd5d047

De leus "Vrede en vrijheid is niet vanzelfsprekend", aangebracht op een balk in het Veteranen Ontmoetingscentrum in 's-Hertogenbosch. (Foto: Puk Mahieu, 2024)

Zijn grootste steun is zijn vrouw Monique. "Het thuisfront is het grootste goed van een militair. Ik heb er niet om gevraagd om zo terug te komen, en zij helemaal niet. Daarom vind ik het nog steeds bewonderingswaardig dat ze nog bij me is. Als ik kortaf ben en mijn emmertje zit vol, dan moet zij er maar mee om gaan." Er volgen jarenlange therapiesessies voordat Jeroen alles een plek kan geven. Maar ondanks alles wat er is gebeurd, alles wat hij heeft meegemaakt, blijft het warme gevoel naar defensie nog steeds. "Als ik morgen gebeld word, dan sta ik gewoon weer klaar. Dat is de loyaliteit naar de organisatie en de collega’s. Maar ik hoef er thuis niet mee aan te komen, want dan gaat er een slot op de deur."

Dit interview kwam tot stand dankzij een samenwerking tussen Stichting Bredase Veteranen, Fontys Journalistiek Tilburg, en Erfgoed Brabant.