Een Brabander bij het Beleg van Neuss (1474-1475)

Belagerung_von_Neuss_1474-1475_-_Conradius_Pfettisheim

Conradius Pfettisheim, het beleg van Neuss in 1474-1475. (Bron: Wikimedia Commons)

In 1474 is het kleine stadje Neuss (iets ten zuiden van Düsseldorf) even het centrum van de aandacht van West-Europa. De stokebrand hertog Karel de Stoute (1433 - 1477) wil het stadje koste wat kost toevoegen aan zijn groeiende rijk. 

In 2024, 550 jaar na het beleg, organiseert het Clemens-Selz-Museum in Neuss een tentoonstelling over dit beleg. Er is onder andere een kaart te zien van de kampementen rondom Neuss. Bij de tenten zijn wapenschilden afgebeeld om aan te geven waar de troepen vandaan komen. En bij een van die tenten is het wapen van Brabant te zien. Wat doen Brabanders daar?

 

De Bourgondiërs

Om die vraag te beantwoorden moeten we iets verder terug in de tijd, naar de tijd van de Bourgondiërs. Dijon (de hoofdstad van Bourgondië) en een Brabantse stad als Bergen op Zoom liggen zo’n 500-600 kilometer van elkaar vandaan, dus waarom zouden Brabanders een heerser uit Bourgondië dienen? 

Karel de Stoute is niet alleen de heerser van Bourgondië, maar van een heel samenraapsel van graafschappen en hertogdommen. De vader van Karel de Stoute, Philips de Goede (1396 – 1467), heeft het grootste gedeelte van al die graafschappen en hertogdommen bij elkaar geraapt. Daarom is Karel de Stoute bijvoorbeeld ook graaf van Vlaanderen, en hertog van Brabant. Zijn troepen haalde hij voor een groot gedeelte uit de gebieden die aan hem onderhorig waren. Dus ook uit Brabant. Dat verklaart waarom er Brabanders bij Neuss waren.

Dankzij de uitgebreide bronnen uit de Bourgondische tijd kunnen we nog een stap verder zetten. Er is namelijk een persoon te vinden die bij Neuss aanwezig was: Philips van Bergen (1448 - 1475), oudste zoon van Heer Jan II van Bergen op Zoom. 

 

De bloeiperiode van Bergen op Zoom

In de tweede helft van de vijftiende eeuw bloeit Bergen op Zoom zoals nooit tevoren. De stad met zijn haven heeft toegang tot zee, en draait mee in het handelsnetwerk van Antwerpen en Brugge. 

Op de destijds beroemde Paasmarkt en Koudemarkt zijn goederen uit heel Europa te koop, zoals amandelen uit Spanje. De markten leveren stad en heer veel geld op, dus er is veel aan gelegen om die geldmachine soepel te laten lopen. Daarvoor is een goede relatie met de hertog of hertogin van groot belang. Door het wegnemen van regels, of het juist invoeren ervan, kan de hertog de welvaart van stad en heer beïnvloeden. 

De steun van hertog Karel om de bijzondere voorrechten die Bergen op Zoom geniet veilig te stellen geeft alle redenen om samen op te trekken. De heer van Bergen en zijn oudste zoon Philips vinden we daarom in 1468 terug in het leger van Karel de Stoute dat optrekt tegen Luik. Philips is dan twintig jaar oud.  

 

In dienst van de hertog

In 1474 richt veelvraat Karel de Stoute zijn pijlen op een nieuw doelwit: Neuss. Deze stad ligt tussen Düsseldorf en Keulen in, aan een belangrijke handelsroute over land, en is verbonden met de Rijn. Het is een stad met zo’n 4000 inwoners, en dat is in die tijd een middelgrote stad. Een voorgerecht voor de ambitieuze hertog, maar wel een waarin hij zich zal verslikken.

Er is onrust in het bisdom Keulen, over de keuze van de nieuwe bisschop. Een van de pretendenten roept de hulp in van de Bourgondische hertog, terwijl Neuss partij kiest voor de andere kandidaat. Een mooi excuus voor Karel om de stad aan te vallen. Met veel vertoon verzamelt hij zijn leger.

Uit heel het Bourgondische rijk marcheren troepen naar Neuss. Zo stuurt de stad Bergen op Zoom bijvoorbeeld negen piekeniers, die worden gekleed in de stadskleuren van dat moment: rood-wit, met blauwe Bourgondische kruizen om duidelijk te maken dat ze bij het leger van de hertog horen.

 

De kampementen

Aan het begin van het beleg is hertog Karel op zijn best. Met veel oog voor detail (misschien iets te veel) organiseert hij de kampementen en inspecteert hij de troepen. Vooral Engelse diplomaten verzuchten dat hij zich amper meer met staatszaken bezig houdt. 

Rondom Neuss verrijzen een aantal kampen, waarin de troepen worden gelegerd op basis van het gebied waar ze vandaan komen. Aan de zuidkant van de stad, in de tuin van een klooster, richt Karel zijn eigen kamp in. Het verhaal gaat dat de kloostercellen te klein en te spartaans waren voor de Bourgondische hertog, en dat hij daarom koos om te kamperen.

Om zich heen verzamelt hij de toplaag van de Bourgondische adel. Hier vinden we Philips van Bergen niet terug, maar wel een andere belangrijke heer: Engelbrecht II van Nassau (1451 – 1504), later heer van Breda.

Ten westen van het hertogelijke kamp zijn de Brabanders te vinden. Waarschijnlijk bevindt Philips van Bergen zich hier, maar daar kan ik geen uitsluitsel over geven op basis van de bronnen.

IMG_6345

De kampementen rondom Neuss in kaart gebracht door Hans-Joachim Graul in 1974. (Foto: Auteur,2024)

In de geschiedenisboeken

Waar we hem wel terugvinden, is in een kroniek. Veel kroniekschrijvers noemen Philips niet. Er is er maar één die Philips noemt: Jean Molinet (1435 – 1507). Deze kroniekschrijver was in dienst van Karel de Stoute en schuwt niet om superlatieven te gebruiken om zijn heer te beschrijven. Hij noemt Philips van Bergen voor het eerst wanneer in januari 1475 een missie moet worden uitgevoerd. Ten zuiden van Keulen is de kleine stad Linz in opstand gekomen. De keizer heeft bepaalde tolrechten afgenomen van het stadje en gegeven aan een ander stadje in de buurt.

De Bourgondiërs steunen deze opstand, want vanuit Linz kan een deel van het verkeer over de Rijn naar Keulen worden ontregeld, en daarmee is het een strategisch punt in de grotere strijd om Neuss. In januari moet Linz bevoorraad worden, omdat de kogels, het kruit en het eten vrijwel op zijn. Philips van Bergen krijgt het (gedeelde commando) over deze missie.

 

De helletocht naar Linz

Het is een helletocht, als we Molinet mogen geloven. De tocht van zo’n 90 kilometer gaat dwars door vijandelijk terrein, en ze moeten langs de machtige stad Keulen. Verschillende dorpjes onderweg zijn versterkt met vijandelijke troepen. Op een bepaald moment zitten ze zelfs vier dagen vast in een dorpje op korte afstand van hun vijanden.

Het terrein begint ook in hun nadeel te werken. In het begin is het nog vlak, maar richting Linz wordt het langzaam heuvelachtiger, en dat terrein leent zich uitstekend voor een hinderlaag. Een smalle weg door de heuvels wordt eerst uitvoerig door verkenners bekeken voordat het leger vroeg in de ochtend ongeschonden door de heuvels glipt. Opgelucht bereiken ze vlakte erachter. Maar, het is juist op die vlakte waar de vijand hen opwacht. Onder andere de aartsbisschop van Trier en de hertog van Saksen zijn daar gelegerd. Hun kanonnen openen vuur. 

Molinet beschrijft dat de Bourgondische troepen in goede orde blijven, ondanks dat ze zo’n zes a zeven uur lang geteisterd worden door twee hagelstormen. Een natuurlijke hagelbui van zachtere, koude, witte hagel, en een harde, hete, zwarte hagel afkomstig van Duitse haakbussen en kanonnen.Ondanks dit ‘verschrikkelijke en donkere vagevuur’, zoals Molinet het beschrijft, verliezen ze slechts vijf of zes mannen en weten ze door te breken naar Linz. 

IMG_6973

Een miniatuur van een ruiter met het wapen van Brabant op zijn schild. Te zien in de maquette die Hans-Joachim Graul heeft gemaakt in 1975, en nu tentoongesteld in het Clemens-Selz Museum in Neuss. (Foto: Auteur, 2024)

Een Bourgondisch plan

De toegangsweg naar de Linz is echter afgesloten door een vestingwerk, verdedigd door tweehonderd Duitsers met haakbussen, kanonnen en kruisbogen. De Bourgondiërs komen met een plan. Ze stappen aan boord van boten en weten zo Linz te bevoorraden. Wanneer hun missie is geslaagd, besluiten ze om het vestingwerk aan te vallen. Het wordt goed verdedigd, maar dan blazen de Duitsers per ongeluk hun eigen kruitvoorraad op. Ze vluchten en een enkeling wordt gevangengenomen. Kroniekschrijver Molinet spreekt met deze gevangene wanneer de mannen weer terug zijn in Neuss.

 De terugweg verloopt zonder grote problemen. Alleen wanneer op een bepaald moment een dorp weigert Philips van Bergen en zijn mannen onder te brengen, komt het tot een treffen. Zesentwintig of zevenentwintig dorpelingen komen om. Dit moet voor de dorpelingen een verschrikkelijk moment zijn geweest in hun leven, maar Molinet besteedt er weinig woorden aan. Hij schrijft na het vermelden van voorgaande feit vrijwel meteen over de roem en glorie die de heren hebben verworven, en het warme welkom dat Philips en de andere aanvoerders en hun troepen krijgen van hun hertog.

Dankzij de missie naar Linz speelt Philips van Bergen zich in de kijker van de kroniekschrijver, en komt hij daardoor letterlijk in de geschiedenisboeken. Voor Linz maakt het uiteindelijk weinig verschil. Drie weken later geven de Linzenaren zich over en wordt hun stad geplunderd.

 

Geridderd

Het hoogtepunt voor Philips van Bergen moet nog komen. Gedurende het beleg heeft de keizer van het Heilig Roomse Rijk, waartoe Neuss behoort, een leger bijeengebracht om de stad te ontzetten. Philips is dat leger deels al tegengekomen op zijn tocht naar Linz. Een tijd later omsingelen de Keizerlijke troepen het kamp van de Bourgondiërs langzaam.

Er komt een tegenaanval van de Bourgondiërs. Met de fine fleur van zijn adel, een groot deel van zijn troepen en zo’n 50 kanonnen marcheert Karel de Stoute naar het keizerlijke kamp. Wanneer ze in positie zijn openen de kanonnen het vuur. Volgens Molinet staat geen keizerlijke tent meer overeind, maar dat is waarschijnlijk een overdrijving. Vlak voordat de aanval wordt ingezet door de ruiters en infanterie voelt Karel de behoefte om nog wat ridders te slaan.

Daar, op een heuvel uitkijkend over het keizerlijke kamp, mag Philips van Bergen op zijn knieën gaan voor zijn heer. De donkere ogen van de hertog zullen even op hem gevestigd zijn, en hij zal een eed hebben afgelegd. Dan mag hij opstaan en is hij geridderd. Veel tijd voor feest is er niet.

Na een korte toespraak geeft Karel het sein voor de aanval. De strijd golft op en neer. Philips bevindt zich met zijn troepen vlak bij de hertog, en waarschijnlijk maakt hij deel uit van de charge waardoor de Duitse ridders worden gebroken, en worden weggejaagd naar hun kamp. De hertog besluit om niet door te vechten, maar om terug te trekken omdat het bijna donker wordt. En er is feest te vieren, want de Bourgondiërs claimen de overwinning. De dag erna komt er een bode van de keizer om te vragen om een wapenstilstand van drie dagen.

 

Het thuisfront leeft mee

In Bergen op Zoom is het bestuur op de hoogte van de verrichtingen van de oudste zoon van de heer. In de stadsrekeningen vinden we een post terug voor een bedankje aan nonnen omdat ze devoot hebben gebeden voor Philips vanwege zijn strijd met de keizer.

Toch wint hertog Karel uiteindelijk niet bij Neuss. Onder druk van zijn bondgenoten en het oprukken van zijn vijanden komt er uiteindelijk vrede, die het beste gezien kan worden als een gelijk spel. Keizer en hertog trekken zich tegelijkertijd terug, en het is aan de paus om over het lot van Neuss te beschikken.

 

Terug naar Bergen op Zoom

De verloren zoon keert op 13 juli 1475 terug naar zijn stad en vader. Zijn broer Jan (1452 – 1532), die hem vergezelde tijdens het beleg maar die niet wordt genoemd door de kroniekschrijvers, is een dag eerder al teruggekomen. De terugkomst van Philips wordt feestelijk gevierd in herberg Adam in het Paradijs. Hoe het de negen Bergse piekeniers is vergaan, is niet bekend. 

Wanneer hertog Karel in de herfst van 1475 een nieuwe campagne begint, vinden we Philips weer aan zijn zijde. De kroniekschrijver Molinet noemt hem dan als één van de meest ervaren kapiteins in Bourgondische dienst. En daarmee bevestigt hij dat de ster van Bergen rijzende is. 

Bronnen

Slootmans, C. J. F., Jan metten lippen, 1945, 73-77.

Molinet, J., Chroniques, 1474-1475, hoofdstukken 11, 12, 20, 24.