De post-mortemfoto van Mevrouw Cornelia Hendrica (Henriëtte) Hoppenbrouwers is op moment van schrijven tot januari 2025 te zien in Nieuwe aanwinsten – Verzamelen voor onze stad - Stedelijk Museum Breda. Deze tentoonstelling vormde de aanleiding om meer over deze foto te weten te komen.
Een tastbare beeltenis
Een post-mortemfoto is een foto die na het overlijden is gemaakt, dat klinkt in onze eenentwintigste-eeuwse oren misschien wat luguber maar in de negentiende eeuw was het een heel gewoon gebruik. Om de dierbare herinneringen aan een overleden geliefde vast te houden, werden tastbare aandenkens in de vorm van getekende en geschilderde portretten, sieraden en werkjes van haar gemaakt. Het was vaak ook de laatste kans om iemand te portretteren. De ontwikkeling van de fotografie die de daguerreotypie in 1839 opleverde maakte dat de post-mortemfoto bereikbaar en betaalbaar werd voor de bemiddelde burgerij.
Vanaf 1842 trokken er in Nederland Franse daguerreotypisten rond zodat men er niet voor op reis hoefde en men in eigen stad een portret kon laten maken. De rondreizende fotografen namen voor tijdelijke studio’s hun intrek op uiteenlopende locaties: hotels, herbergen en particulieren. Er moest een ruimte beschikbaar zijn die kunnen worden verduisterd om als donkere kamer dienst te doen én er moest een plek bij het pand zijn waar bij daglicht de foto’s konden worden gemaakt.
Het toeval wil dat de rondreizende fotograaf M. Perin uit Parijs vanaf 12 mei 1844 een studioruimte heeft bij Vleeschhouwer P. van den Broek in de Boschstraat. Hij adverteert in de Bredase Courant om zijn komst en diensten aan te kondigen. De prijzen van de portretten bedragen van vijf en tien gulden (omgerekend naar vandaag zo’n 135 en 270 euro). Een kostbare investering, maar het was het waard om een klein wonder met een tastbare beeltenis van een geliefde te kunnen koesteren en bezitten.
De foto in onze collectie heeft aan de achterzijde een opschrift, waar de sterfdatum van Henriëtte op genoteerd staat. De foto kan worden gedateerd aan de hand van de sterfdatum, veel langer dan een paar dagen na haar dood kan hij niet zijn gemaakt. Het is heel goed mogelijk dat de familie M. Perin uit had genodigd om een foto van Henriëtte te maken.
Iedere daguerreotypie-foto die bewaard is gebleven is bijzonder, het zijn kwetsbare en unieke objecten: in feite zijn het niet meer dan koperen plaatjes met daarop doormiddel van een chemisch proces met een dun laagje zilver een afbeelding is vastgelegd. Een grondige poetsbeurt of langdurige blootstelling aan invloeden van buitenaf en de afbeelding is weg. In tegenstelling tot negatief-fotografie is er maar één afdruk.
Na het maken van de foto werd de plaat daarom gelijk beschermd door de fotograaf en achter glas gezet zodat er geen lucht bij kon en geen verval ontstond. De meest gangbare manier was inlijsten tussen glas en afsluiten met papiertape. De brede houten lijst die om de foto van Henriëtte zit is een kostbaardere manier van inlijsten. Had de fotograaf het houten lijstje bij of werd deze in opdracht van de familie later gemaakt of gekocht? Het antwoord op deze vraag blijft vooralsnog een mysterie.
De vrouw op de foto
Cornelia Henrica Hoppenbrouwers werd in Breda geboren en gedoopt op 7 mei 1798. Ze was de dochter van leerhandelaar en aannemer Henricus Hoppenbrouwers en moeder Anna Adriana Plancken.
Op haar verjaardag in 1829, als ze 31 is, trouwt ze in Breda met majoor Jan Theodore Serraris (1787-1855) die toen 42 jaar oud was en in Brugge gelegerd. Hun eerste kind, Henricus, werd in Brussel geboren, Paulus in Den Haag, Carolina en Wilhelmine in Breda en Adèle (Adile) en Theodore in Maastricht. Daaruit kunnen we opmaken dat hun woonplaats samenhing met de aanstelling van de heer des huizes. De loopbaan van Jan was niet onverdienstelijk: in 1842 werd Jan Theodore Serraris verheven in de Nederlandse adel met het predicaat jonkheer.
Vanaf datzelfde jaar kreeg het gezin van Henriëtte en Jan Theodore veel te verduren. In 1842 overleed hun Adèle, toen drie, in 1843 overleed Wilhelmine, toen negen. Het jaar daarna overleed Henriëtte zelf, toen pas 46 jaar. Zij en Jan Theodore woonden destijds in Maastricht, mogelijk bezochten ze in Breda haar familie: haar moeder, zus en oudere broer woonden in Breda. Haar echtgenoot en haar broer hebben haar overlijden aangegeven bij de burgerlijke stand: Breda 21 mei 1844 om acht uur des avonds in Wijk D nummer 146 in de Veemarktstraat.
De invulling van haar dagelijks leven en haar persoonlijkheid zijn voor ons in nevelen gehuld, niet uitzonderlijk voor vrouwen in deze periode. Toch zijn de foto en het opschrift stille getuigen dat ze voor haar naasten een geliefde aanwezigheid in hun leven was.
Jan Theodore bleef na het overlijden van Henriëtte achter met vier kinderen, van wie de oudste op dat moment veertien jaar was, en de jongste nog geen twee jaar. De foto bleef in de familie tot het in 2023 op de Haagse antiekmarkt opdook en via een particulier bij het museum terecht kwam.
Een bijzondere toevalligheid is dat er ook een vroege foto van Jan Theodore bekend is: die zich bevindt in de collectie van het Nationaal Militair Museum, de foto moet gemaakt zijn tussen 1849 en 1852.
Bronnen
"Cornelia Henrica Hoppenbrouwers (1798-1844), Stamboom Driessen", Genealogie Online, (Stand op 17 september 2024).
"Een van de oudste foto's", Nationaal Militair Museum, (Stand op 17 september 2024).
Perin, M., advertentie, "Daguerréotype-portretten.", Bredasche courant, 12-05-1844.
"Serraris", Canon Geertruidenberg, (Stand op 17 september 2024).
Stadsarchief Breda, Huwelijksregister 1829, Archief ambtenaar van de Burgerlijke Stand Breda, aktenummer 027, gemeente Breda, periode 1829
Stadsarchief Breda, Overlijdensregister 2844, Archief van de ambtenaar Burgelijke stand Breda, aktenummer 190, gemeente Breda periode 1844.