Gewond maar niet verslagen

WhatsApp Image 2024-05-03 at 20.43.35 (1)

Dennis van Esch op zijn fiets. (Foto: Lennard Vader, 2023)

Alle rechten voorbehouden

Een vriendelijke glimlach siert het gezicht van Dennis van Esch (36) terwijl hij in zijn rolstoel in de deuropening verschijnt. De Brabander woont al zijn hele leven in Veghel, zijn geboorteplaats. In zijn woonkamer pronken kleurrijke tekeningen van zijn zesjarige zoontje, uit het raam kijkt hij uit op een nabijgelegen natuurgebied. Hij draagt een verhaal van veerkracht en vastberadenheid met zich mee. “Mijn kijk op het leven is veranderd.”

Dennis bouwt zijn rolstoel dagelijks om tot handbike, om tussen het groen zijn ritjes te maken. Als fervent sportliefhebber, op jonge leeftijd al niet weg te slaan van de sportvelden, begon hij na zijn middelbareschooltijd aan de opleiding tot sportleraar. Dat bleek echter niet helemaal zijn roeping te zijn. "Er werd te veel nadruk gelegd op het lesgeven in plaats van zelf sporten, terwijl ik dat het leukste vond. Ik wilde actief bezig zijn, het liefst in teamverband. Dat deed me besluiten om op mijn zestiende voor een carrière bij defensie te kiezen."

Afghanistan

Het bleek een goede zet te zijn. Op zijn zeventiende werd Dennis voor het eerst uitgezonden naar Afghanistan, waar op dat moment - november 2006 - de internationale operatie Enduring Freedom al enkele jaren aan de gang was. Deze operatie, die kort na de aanslagen van 11 september 2001 begon, had als doel de Taliban-regering omver te werpen, die destijds onderdak bood aan de terroristische organisatie Al-Qaeda. Tegelijkertijd begon de International Security Assistance Force (ISAF) met het vervangen van Amerikaanse troepen in het zuiden van Afghanistan. De ISAF, geleid door de NAVO, was verantwoordelijk voor het ondersteunen van stabilisatie- en wederopbouwinspanningen in Afghanistan. Bijna tweeduizend Nederlandse militairen werden ingezet als onderdeel van de ISAF-missie om de Taliban te verdrijven en stabiliteit te bevorderen.

Na een verblijf van ruim vier maanden keerde Dennis terug met één gedachte: hij wil terug. "Ik ben meteen doorgestroomd naar een andere eenheid, om zo snel mogelijk weer uitgezonden te worden.” Hij vergelijkt het met zijn passie: voetbal. "Je traint om wedstrijden te spelen, juist dan kun je laten zien wat je in je mars hebt. Een uitzending is de wedstrijd waar al die tijd naartoe leeft. Zo voelde dat voor mij ook."

In maart 2009 zet hij voor de tweede keer voet in Afghanistan. In dat jaar was het conflict geëvolueerd tot een hardnekkige situatie. De Taliban, hoewel aanvankelijk verdreven uit de machtsposities, had zich gehergroepeerd en voerde een guerrillastrijd uit tegen de coalitietroepen en de Afghaanse regering. Het land werd geconfronteerd met toenemend geweld, waaronder zelfmoordaanslagen, bermbomaanslagen en hinderlagen. Ook de uitzending verliep goed, blikt Dennis terug. "We hadden ons uitstekend voorbereid, in hoeverre dat kan, uiteraard. Als PRT (Provinciaal Reconstructie Team) bestonden onze taken voornamelijk uit het uitvoeren van patrouilles en gesprekken met burgemeesters over beveiliging, eetvoorziening en informatie over de Taliban. Daarnaast hadden we al een aantal bermbommen gevonden en waren er geen zwaargewonden gevallen, we konden ons werk goed doen."

Het ongeluk

Het is 20 juni 2009 als het noodlot toeslaat. Dennis is samen met vier collega’s in een pantserwagen uitgerukt om een groep Franse militairen te helpen, nadat ze met hun voertuig over een bermbom reden. Gelukkig bleek de schade mee te vallen. "Daarna reden we via dezelfde weg terug naar ons kamp, in de wetenschap dat deze veilig was. Tijdens de rit kregen we te horen dat we een huiszoeking moesten doen: er zou iemand in de buurt zijn die zelf bermbommen maakte." De Nederlandse militairen besluiten een stukje achteruit te rijden om het zicht te verbreden."Op dat moment ontplofte er een bermbom pal onder mijn voeten, waardoor ik uit het voertuig werd geslingerd, tientallen meters door de lucht vloog om vervolgens op mijn hoofd te landen."

Dennis, destijds 21 jaar oud, liep bij het incident hersenletsel en een gebroken kaak op, en verloor beide benen. Hij werd overgebracht naar een Afghaans ziekenhuis, waar hij drie dagen lang behandeld werd. Na een reeks amputaties, operaties en de toediening van 130 zakken bloed, was de schade nog steeds aanzienlijk. Dennis werd naar Nederland gevlogen, waar hij negen weken lang in coma lag en drie maanden verbleef in een ziekenhuis in Utrecht. "Mijn leven was 180 graden gedraaid." Dennis kan zich niets herinneren van het ongeval zelf, noch van de uitzending in Afghanistan. "Door mijn beschadigde hersenen liet mijn geheugen me in de steek. Als mij was verteld dat ik een auto-ongeluk had gehad, had ik het ook geloofd. Zelfs de pijn die ik heb gevoeld kan ik me niet herinneren."

De draad oppakken

De Veghelnaar herstelt een jaar in het militaire revalidatiecentrum in Doorn, waar hij zich bezighield met logopedie, fysiotherapie en cognitieve re-integratietraining. Vanaf het moment dat hij bezig is met zijn herstel is hij van het positieve uitgegaan, blikt Dennis terug. “Elke dag bezig zijn met beter worden is een grote motivatie geweest voor mij. Ik kon niet veranderen wat er gebeurd was, maar had wel invloed op mijn eigen herstel: die kans heb ik aangegrepen.” Met name in mentaal opzicht vond Dennis het een loodzware periode. "Ik had geen vrienden of bekenden die als twintiger in een rolstoel zaten. Ik dacht 'hoe harder ik werk, hoe sneller ik revalideer en mijn oude leven weer op kon pakken', maar dat werkte niet zo. Ik heb geleerd geduldig te zijn en te denken in mogelijkheden in plaats van beperkingen. Mijn kijk op het leven is erdoor veranderd." Tijdens zijn herstel heeft hij écht leren relativeren, vertelt hij. "Ik zal nooit accepteren dat het gebeurd is, maar ik heb er wel mee leren leven. Ik was welwillend om dingen zelfstandig te kunnen doen, maar ook handreikingen van anderen – psychologen, fysiotherapeuten - aan te nemen. Aan het einde van de dag was ik zelf verantwoordelijk voor het oppakken van de draad."

Zijn optimistische houding siert Dennis: met rechte rug denkt hij terug aan de zwaarste periode van zijn leven. Zijn Brabantse roots en omgeving spelen hierbij een rol. "Op de militaire kazerne in Oirschot wordt jaarlijks een bijeenkomst georganiseerd waar militairen die een ongeluk hebben gehad of blijvend letsel hebben opgelopen, samen kunnen komen. Het is er opvallend druk in vergelijking met de grote, landelijke bijeenkomsten. Brabanders zijn betrokken, eerlijk en maken makkelijk een praatje. Dankzij hun nuchterheid en humor is het makkelijker om over zulke onderwerpen te praten. Dat heeft mij ook geholpen."

Veteraan

Hoewel zijn relatief korte carrière als militair abrupt werd onderbroken, koestert Dennis trots zijn tijd bij defensie. "Het veteraanschap is voor mij een eerbetoon aan mijn herinneringen. Mijn collega’s voelden als familie en heb een hele fijne tijd gehad." Hij was nog lang niet klaar. "Ik ben trots op de hulp die we hebben kunnen bieden aan een grote groep mensen in Afghanistan, maar ik heb niet het gevoel gehad dat ik verschil heb gemaakt. Het liefste was ik nog tientallen jaren doorgegaan, al ben ik me er bewust van dat het veel erger had kunnen aflopen voor mij.” Of hij een engel op zijn schouder heeft gehad? “Aan de ene kant wel, maar aan de andere kant niet: anders had hij me wel over de bermbom getild."

Vandaag de dag heeft Dennis zijn leven weer opgebouwd. Hij werkt al jaren op de militaire kazerne in Oirschot, waar hij hand- en spandiensten verricht op de sportafdeling. Buiten zijn werk geniet hij nog altijd van het zelf sporten, vaak samen met vrienden, en volgt hij de wedstrijden van de plaatselijke voetbalclub. Dat hij geen balletje mee kan trappen maakt hem niets uit. "Zolang ik weet dat ik iets écht niet kan, kan ik me er makkelijker bij neerleggen. Ik zou het vervelender vinden om te voetballen met een slechte knie dan dat ik überhaupt geen benen meer heb." Rasoptimist Dennis laat zich niet zomaar uit het veld slaan. Hij rolt zijn mouw op, waar op zijn linkerarm een tatoeage verschijnt. 'Vulneratus Nec Victus': gewond, maar niet verslagen.

Dit interview kwam tot stand dankzij een samenwerking tussen Stichting Bredase Veteranen, Fontys Journalistiek Tilburg, en Erfgoed Brabant.