Hoewel Veldman oorspronkelijk opgroeide in Limburg, voelt ze zich een echte Brabander. "Ik woon hier sinds 2009 en dit is de definitie van thuiskomen voor mij." Het verlangen naar avontuur, spanning en uitdaging typeert de jonge Sandra het beste. Na haar afstuderen als verpleegkundige lijkt de keuze voor defensie dan ook logisch. "Ik geloofde sterk in de illusie dat ik een wereldverbeteraar was en daadwerkelijk het verschil kon maken. Bij defensie vond ik die uitdaging." In gedachten neemt Sandra mij mee naar 2012, het jaar waarin ze op 28-jarige leeftijd naar Afghanistan vertrekt als flight-nurse bij de luchtmacht. Een jaar dat het leven van Sandra voorgoed tekent.
Onmacht, verdriet en woede
Of ze het spannend vond om op uitzending te gaan? "Nee", antwoordt ze stellig. "Het kon mij eigenlijk niet spannend genoeg. Ik voelde altijd een diepe frustratie over ongelijkheid in andere landen, terwijl wij het hier zo goed hebben. Het was een innerlijke roeping om samen met mijn team verandering te maken." Haar primaire taak is het transporteren van patiënten binnen Afghanistan of Oezbekistan. "Het was een erg rustige periode en als gevolg daarvan had ik maar één vlucht per week. Ik miste uitdaging en besloot om mee te helpen als militair verpleegkundige in een ziekenhuis.”
Voor het eerst krijgt Sandra te maken met operaties, amputaties en intubaties – veel vaardigheden die ze alleen nog maar op poppen had geoefend. "Je kunt alle kennis van de wereld hebben maar niemand kan je voorbereiden op de zintuigelijke prikkels zoals geur die ermee gepaard gaan." Tijdens deze operaties giert de adrenaline door haar lijf en vindt ze alles wat ze doet interessant.
Pas halverwege de missie begint Sandra te voelen dat er iets in haar is veranderd. Ze kan alle ervaringen toch niet zo goed van zichzelf afzetten dan dat ze oorspronkelijk dacht. "Ik weet een specifiek moment nog heel goed, dat was tijdens mijn eerste amputatie. Terwijl het been werd geamputeerd mocht ik helpen met het afzetten van het been. Op dat moment vond ik het eigenlijk best gaaf. Aangezien iedereen wist dat dit mijn eerste amputatie was, werd er een foto gemaakt. Pas toen ik later die foto zag, drong het besef tot me door. Op de afbeelding stond ik lachend, terwijl ik het been vasthield alsof het een trofee was. Echt surrealistisch."
Een gevoel van onmacht, verdriet en woede neemt haar stapje voor stapje over. De vraag 'Wat doe ik hier eigenlijk?' speelde steeds vaker op. "De cultuurverschillen ten opzichte van Nederland vond ik vreselijk. Ik heb mensen gered waarvan ik dacht dat ze beter af dood waren. In Afghanistan hebben mensen zonder benen niet dezelfde voorzieningen als wij. Er waren geen rolstoelen, geen toegankelijke wegen – alles is anders."
Haar morele kompas moet ze actief bijstellen. "Ik ben wel eens bedreigd geworden door mannen omdat ik een vrouw ben. Sommige mannen weigerden geholpen te worden door mij. Ik kon daar gewoon niet mee omgaan, het voelde zo respectloos." Tijdens werkuren moet ze een wapen dragen, maar dat doet ze liever niet. "Ik heb veel frustratie gevoeld naar hoe mannen daar met vrouwen en dochters omgaan. Ik vond het een eng idee om te weten dat er maar één klik nodig was om de trekker over te halen."
Een diepgaande verbinding met een andere Nederlandse militair houdt haar op de been, en er zijn ook geluksmomenten. "In de Afghaanse cultuur zijn meisjes veel minder waard dan jongens. Op een dag zag ik een vader zo liefdevol met zijn dochtertje spelen, dat gaf me kracht," vertelt Sandra ontroerd.
Ontkenningsfase
Na 4,5 maand in Afghanistan is het tijd om terug te keren naar Nederland. "Ik keek er tegenop. Het was alsof ik alle connecties met thuis was verloren. Soms merkte mijn moeder op: ‘Je hebt al twee weken niet gebeld.’ Dat was me volledig ontgaan. Het was alsof ik daar in een bubbel leefde, waarin ik wel naar buiten kon kijken maar niets kon voelen. Ik zag de realiteit, maar voelde niets."
Eenmaal thuis wordt ze overspoeld door tranen van geluk en liefde van het thuisfront. Zelf voelt Sandra die blijdschap niet. "Ik ging van een oorlogsgebied naar Nederland. Ergens bleef ik misschien vasthouden aan de drang om te helpen in Afghanistan, terwijl ik wist dat ik al het leed daar niet kon stoppen."
Jaren later lukt het Sandra toch om positief terug te kijken op de missie. "Nu de Taliban weer Afghanistan heeft ingenomen, besef ik wat er wél was toen wij er waren. Door onze inspanningen kon een hele generatie vrouwen naar school. Ook al heeft het maar betrekking op enkele mensen, we hebben toch een verschil gemaakt."
Voor Sandra is stilzitten geen optie en na drie weken verlof gaat ze weer aan het werk, als verpleegkundige. Al snel trekt ze het werk niet meer. Er wordt dan al over PTSS gesproken maar ze verzet zich stellig tegen die diagnose. "Ik schaamde me heel erg. Als vrouw binnen defensie wilde ik mezelf bewijzen. Ik dacht: 'stel je niet aan, er zijn collega’s die veel ergere dingen hebben meegemaakt en met hen gaat het prima'."
Af en aan volgt ze therapieën, totdat haar relatie verbroken wordt en er een definitief knak-moment komt. Sandra valt in een zwart gat, kan niet meer functioneren en komt thuis te zitten. "Toen ik niet meer kon vluchten kwamen alle herinneringen en emoties pas bij mij naar boven. De nachtmerries namen toe en ik was ontzettend depressief. Ik dacht vaker na over de dood dan over leven," vertelt ze zichtbaar aangedaan.
Er komt pas een kantelpunt in 2016, wanneer ze na een intensieve therapiesessie erkent dat ze PTSS heeft. "De diagnose was totaal geen verlichting. Alle gevoelens die ik heel lang onder water hebt gedrukt, kwamen als een klap weer terug in mijn gezicht. Ik herbeleefde alles. Het was heel heftig en eenzaam." Via een lotgenoot komt ze in contact met Hulphond Nederland. Na anderhalf jaar wachten komt dan eindelijk haar redding: Bieke. De hond is Sandra’s schaduw en verliest haar niet uit het oog. “Het leven werd dragelijker omdat ik wist dat zij eraan zat te komen", glimlacht ze.
Verlichting
Vol passie praat Sandra over de labrador. Voorheen kwam de Bredase bijna niet buitenshuis. "Zij motiveert me om naar buiten te gaan en dankzij haar heb ik het vertrouwen in de mensheid teruggevonden. Bieke geeft me onvoorwaardelijke liefde en bescherming. Ze haalt me uit nachtmerries en ze geeft mijn eigen grenzen aan. Zonder haar zat ik hier nu niet meer," zegt ze zonder aarzeling.
Door haar vertrouwen in Bieke is Sandra nu zelfs weer gaan studeren: humanistiek in Utrecht. “Mijn doel is om aan de slag te gaan als geestelijk verzorger binnen defensie. Wellicht is verpleegkundige wel nooit helemaal mijn beroep geweest. Wat ik zelf heb gemist qua geestelijke verzorging, wil ik nu graag aan andere militairen geven.” Sandra voelt zich in hart en ziel een trotse veteraan. “Ik moest stoppen met actief dienen, maar op papier ben ik nog steeds militair. Het veteraanschap voelt als een essentieel deel van mijn identiteit. Ik kan een leven zonder defensie niet voorstellen. Juist door die hele uitzending ben ik gevormd tot wie ik ben en heb ik eindelijk de echte Sandra gevonden.
Advies
Aan jonge militairen heeft Sandra één advies: “Blijf dicht bij jezelf en ontwikkel je soft skills zoals je mentale veerkracht. Er wordt vaker geoefend op de hard skills, zoals uithoudingsvermogen en doorzettingsvermogen. Maar soft skills horen net zo goed bij het zijn van een militair. Put kracht uit je kwetsbaarheid en stop deze niet weg.” Terwijl Sandra deze laatste woorden uitspreekt, ontwaakt Bieke van haar middagdutje. Ze staart haar baasje lang en doordringend aan. Een bezorgd teken waarmee ze wil zeggen dat Sandra moet gaan rusten. Ze voelt het feilloos aan. De blik tussen de twee spreekt boekdelen. Samen met haar kan Sandra alles aan.
Dit interview kwam tot stand dankzij een samenwerking tussen Stichting Bredase Veteranen, Fontys Journalistiek Tilburg, en Erfgoed Brabant.