De nieuwste modellen
Schoenfabrikanten uit binnen- en buitenland toonden hun laatste modellen. Er was een ware schoenfabriek in werking en zelfs een klein museum met schoenen uit alle tijden en windstreken. Dat laatste vormde overigens de basis voor de collectie van het huidige Schoenenkwartier. Bovendien werd er vijfmaal per dag een modeshow georganiseerd. De kleding daarvoor was samengesteld door modehuis Frits van der Ven (1899-1981) in Den Bosch met “de meest modieuse modellen van talrijke vooraanstaande buitenlandse huizen” van onder meer de Franse ontwerper Jacques Fath (1912-1954). Nederlandse schoenfabrikanten werden vervolgens gevraagd om de schoenen te verzorgen bij deze ensembles.
Veel meer dan de eerdere schoententoonstellingen in Waalwijk van 1903 en 1925, waar voornamelijk de mechanisering van de schoenindustrie centraal stond, wilden schoenfabrikanten met deze expo bewijzen dat schoenen een onmisbaar onderdeel vormen van de mode. Een goede outfit wordt immers afgemaakt door de juiste accessoires, waaronder schoenen. Daarom gooide de organisatie het in 1953 bewust over de modeboeg. Volgens het Algemeen Dagblad vindt de mode bovendien “trouwe dienaren […] onder de Noord-Brabantse schoenfabrieken.” Door het hele land werden “schoenprinsessen” gezocht die als modellen de schoenenparels konden tonen. Hoewel de modeshow het paradepaardje van de SLEM was, is het opmerkelijk dat er weinig foto’s van deze gelegenheid zijn. In de beeldbank van Streekarchief Langstraat Heusden Altena zijn een relatief klein aantal foto’s van modellen te vinden en bij een nog kleiner gedeelte daarvan zijn de schoenen ook daadwerkelijk in beeld.
Een sprookje in Kaatsheuvel
Enkele jaren eerder, in 1949 om precies te zijn, had hetzelfde idee al gespeeld op de tentoonstelling De Schoen in het nabijgelegen Kaatsheuvel. Meer dan 30 fabrikanten uit Kaatsheuvel en Loon op Zand toonden hier hun waren. Hier werd voor het eerst de schoen tijdens een show getoond door “de meest geoefende mannequins”, zoals dat al jaren gebeurde in bijvoorbeeld Amerika en Engeland. De show had als doel om “het publiek te laten zien, hoe belangrijk de schoen is als onderdeel van het toilet en het zo meer ‘mode-minded’ te maken.”
Het eindresultaat was “een sprookje”, kopte de Provinciale Noord Brabantsche Courant. Een toepasselijke omschrijving, aangezien de tentoonstelling plaatsvond op het sportterrein waar nu de Efteling gevestigd is. Vooral de combinatie van eenvoud, bruikbaarheid en elegantie in de schoenen werd gewaardeerd. Ver verwijderd van de dwalingen van “de overdreven New Look”, die de Franse ontwerper Christian Dior (1905-1957) had geïntroduceerd, met wespentailles, volle rokken en hakken “zo dun als reeënpootjes.”
Een aardig schoentje
De campagne om schoenen een integraal onderdeel van een outfit te maken, was dus al eerder ingezet. Op de SLEM was uiteindelijk een grote keur aan schoenen te zien, waarbij volgens het Algemeen Handelsblad “dit keer werkelijk geen lelijk model” te zien was. Het praktische nut van de schoen was niet langer meer overheersend, hetgeen dagblad Trouw niet opmerkelijk vond: “juist na de Tweede Wereldoorlog, is psychologisch wel zo te verklaren, dat het publiek na al dat verdrietige gedoe in de oorlog met tot op de draad versleten schoenen, waar geen snit, geen kleur en geen elegantie meer aan te herkennen viel, naar een reactie is gedreven, die vroeg in de eerste plaats om een aardig schoentje.”
In tegenstelling tot de modeshow, is er van de schoenenstands veel meer beeldmateriaal beschikbaar. Een van de schoenfabrikanten die de show stal met zijn ontwerpen was C. Hendriks & Zn. uit Waalwijk, die bekend stond om zijn luxe damesschoenen. Koningin Juliana bewonderde onder andere een exemplaar tijdens haar bezoek. Momenteel bevindt deze schoen zich in de collectie van het Schoenenkwartier. Het betreft een elegant muiltje van slangenleer, waarvan de bandjes als een slang rondom de voet van de vrouw kronkelen. Wellicht was het wel dit schoentje dat de Volkskrant de volgende uitspraak ontfutselde: “De Nederlandse schoen is met één sprong van utiliteitsproduct creatief geworden.” Met praktisch gebruik heeft dit muiltje immers weinig te maken.
Triomf voor de pump
Sowieso betekende de tentoonstelling een triomf voor de pump. Hierbij merkte de pers geregeld op dat de Nederlandse creaties niet onder deden voor schoenen uit bijvoorbeeld Frankrijk of Italië. De Nederlandse pumps legden daarbij vaak de nadruk op de voorvoet, zo ook dit voorbeeld van C. Hendriks & Zn. Het Vrije Volk omschreef de trend als volgt:
“Hij vestigt extra de aandacht op de voorvoet; het achterstuk is decent gesloten en hakkebanden zijn, behalve voor gekledere doeleinden, op de achtergrond geraakt. Laat de achterkant simpel zijn, de voorvoet is het allesbehalve. Hij heeft een opening, waar coquet hoogstens twee teenfragmenten kunnen steken; hij is versierd met kunstig inlegwerk van een ander soort leer; hij heeft smalle of bredere banden, recht of kruislings juist onder wreef; hij is bedekt met een perkje van (leren) bloempjes, of draagt enkel een sierlijk klein strikje van ragdun veterband om toch iets te hebben om mee te pronken.”
Fabrikant Jac Bergmans droeg eveneens zijn steentje bij aan deze trend. In zijn stand waren elegante, hooggehakte sandalen goed vertegenwoordigd. Hij experimenteerde ook nog eens met de vorm van de hak, zoals te zien is op de meest linkerschoen op het plateau. De hak heeft hier de vorm van een soort kooi gekregen. In de collectie van het Schoenenkwartier vinden we een pump uit hetzelfde bouwjaar terug met een soortgelijke hak. Bovendien zien we hier wederom smalle suède wreefbanden die elkaar kruisen over de voorvoet.
Een replica van een verborgen schoen
Een andere belangrijke bijdrage van Bergmans aan deze tentoonstelling was een replica van de schoen die Koningin Elizabeth II droeg tijdens haar kroning. Het oorspronkelijke ontwerp was van de hand van de Franse schoenontwerper Roger Vivier. De schoenen waren tijdens de kroning helemaal niet te zien, aangezien ze schuil gingen achter de jurk die Norman Hartnell had ontworpen. De schoenen kregen slechts bekendheid door een tekening die de media verspreidden. Op basis daarvan slaagde Bergmans erin om in slechts drie maanden tijd een eigen versie van deze schoen te presenteren op de SLEM als proef van zijn kunnen. Hij gunde zichzelf daarbij enige mate van dichterlijke vrijheid; zo gebruikte hij glas in plaats van echte robijnen. Verschil moet er zijn, laten we maar zeggen.
Blijvende invloed
Dit zijn slechts twee voorbeelden van schoenfabrikanten die hun beste beentje voorzetten op de 8000 vierkante meter aan expositieruimte die de SLEM rijk was, om over de vele leerproducenten en andere bedrijven verwant aan de leer- en schoenenindustrie nog maar te zwijgen! Ieder zelf-respecterende fabrikant was hier vertegenwoordigd, waarmee de tentoonstelling de koppositie van de Langstraat in de Nederlandse schoenenwereld bevestigde. Zowel hun vakmanschap én modegevoel konden zij hier etaleren. Het belang van de SLEM werd treffend samengevat door dagblad De Tijd:
“De Slem is werkelijk een machtige manifestatie geworden van vakbekwaamheid en goede smaak, een uiting van gepaste trots van de vakman, maar ook een demonstratie van de betekenis van leder- en schoenindustrie voor de economie van ons land en van de innige band, die gegroeid is tussen deze takken van industrie en de mode.”
Tenslotte heeft de SLEM voor het Schoenenkwartier nog een extra betekenis. Verzamelaar Antoon Hendriks, die schoenmaker en leraar was aan de vakschool in Waalwijk, presenteerde hier zijn collectie. Dit was de tweede keer dat hij met zijn verzameling in de openbaarheid trad, tot groot enthousiasme van het publiek. Er kwamen stemmen op om een permanent onderkomen te vinden voor zijn collectie. Zo gezegd, zo gedaan. Een aantal schoenfabrikanten sloegen de armen ineen en op 31 juli 1954 opende het Oudheidkundig Museum voor de Schoen- en Lederindustrie zijn deuren. Dit museum was de voorloper van het huidige Schoenenkwartier. Voor de oplettende lezer: inderdaad, in 2024 viert het Schoenenkwartier zijn 70e verjaardag!
Bronnen
Onbekend, “Koningin verwelkomd door vlaggende Langstraat,” Volkskrant, 22 augustus 1953, p. 1.
Onbekend, “Waalwijk gaat jubileren met grote feesten. En een internationale tentoonstelling,” Algemeen Dagblad, 23 januari 1953, p. 7.
Onbekend, “Tentoonstelling ‘De Schoen’ ’49 Kaatsheuvel,” Provinciale Noord-Brabantsche Courant, 4 mei 1949.
Onbekend, “De Schoen van Kaatsheuvel,” De Tijd, 26 juli 1949.
Onbekend, “Modieus schoeisel op de SLEM te Waalwijk,” Algemeen Handelsblad, 26 augustus 1953, p. 5.
Onbekend, “M. van Slem: belangrijk element op Waalwijkse tentoonstelling,” Trouw, 22 augustus 1953, p. 7.
Onbekend, “Nederlandse voet in Waalwijk op Italiaanse leest geschoeid,” Volkskrant, 27 augustus 1953, p. 7.
Onbekend, “SLEM toont vakwerk schoenindustrie,” Het Vrije Volk, 26 augustus 1953, p. 5.
Onbekend, “SLEM, manifestatie van deskundigheid en goede smaak,” De Tijd, 22 augustus 1953, p. 3.