De website van Liberation Route Europe vermeldt: “Gennep zou het begin vormen van wat later het Rijnlandoffensief zou gaan heten. (…) Onvoorstelbare hoeveelheden manschappen, voertuigen, munitie, brandstof en voedsel werden in het gebied gebracht. Het grensgebied werd spil- en draaipunt aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Nooit eerder werd vanaf Nederlands grondgebied een offensief ingezet van een dergelijke omvang.”
Een verbinding over de Maas vanuit het westen, vanuit Noord-Brabant, was hiervoor onontbeerlijk. Al twee dagen na de inname van Gennep begonnen geniesoldaten van het Britse Corps of Royal Engineers – de zogeheten Sappers – vanuit Oeffelt op de westelijke Maasoever aan de bouw van een baileybrug over deze rivier. Deze brug werd in twaalf dagen gebouwd en zou, met haar 1222 meter, de geschiedenisboeken ingaan als de langste drijvende bailey-pontonbrug van de Tweede Wereldoorlog. Achter de plannen voor deze brug zaten twee mannen: de Britse Sapper Major Edwin ‘Ted’ Hunt (1920-2022) en de Nederlandse ingenieur Constant Lambrechtsen van Ritthem (1917-2005) van Rijkswaterstaat. Hun herinneringen aan de bouw van deze brug en van enkele anderen worden in dit artikel besproken.
Hunt en Lambrechtsen
Vanaf D-Day, de invasie door Britse, Amerikaanse en Canadese soldaten in Normandië op 6 juni 1944, tot eind september 1944 had Ted Hunt de leiding over 120 zogeheten lightermen, schippers die goederen van een schip aan land of naar een ander vaartuig brachten. Deze mannen hadden in amper vier maanden zo’n 93.000 voertuigen en ruim 400.000 ton voorraden aan land gebracht. Hunt doorstond niet alleen D-Day maar was ook leerling Thames waterman geweest, een functie waarin hij mensen en hun bagage over water vervoerde.
Tijdens D-Day waren meer mannen verdronken dan doodgeschoten. Om daar iets aan te doen werd Ted Hunt overgeplaatst naar de Chief Engineer van de Britse Tweede Leger. Hunt moest hem gaan assisteren bij het maken van plannen om tijdens de opmars naar het noorden en oosten rivieren te kunnen oversteken.
Kort hiervoor, tussen 17 en 20 september, was Nijmegen bevrijd. Sindsdien liepen Engelse officieren het kantoor van Rijkswaterstaat in Nijmegen plat om vragen te stellen over de (water)wegen in het Land van Maas en Waal. Er was behoefte aan een vast contact en op 27 oktober 1944 wees de Bevelhebber der Nederlandse Strijdkrachten, Prins Bernhard, ingenieur Constant Lambrechtsen toe aan dezelfde eenheid waar Ted Hunt een maand eerder geplaatst was. Hier begon een succesvol partnerschap.
Lambrechtsen was volgens Ted Hunt “een expert in het vertalen van millimeters regen of sneeuw naar het benodigd aantal meters brug.” Het was de taak van Hunt “als Sapper hem wegwijs te maken in de militaire organisatie en dus in de manier van werken.”
Om een brug over de Maas te kunnen leggen was informatie nodig. Die was echter moeilijk te vinden. Gelukkig wist Lambrechtsen dat er al vier jaar lang kaarten van Rijkswaterstaat verstopt waren gehouden voor de Duitse bezetter. Deze kaarten bevonden zich in Den Bosch. Direct na de bevrijding van Den Bosch op 27 oktober vertrok Captain Hunt hiernaartoe. Hij werd feestelijk onthaald door de bevolking en wist na een korte zoektocht de belangrijke kaarten te bemachtigen.
De plannen
Lambrechtsen en Hunt bogen zich vervolgens geruime tijd over de vraag hoe ze de Maas moesten oversteken. Ze onderzochten verschillende plaatsen, voerden geheime verkenningen uit en bemachtigden luchtfoto’s. Een van die verkenningen ging naar de sluis in Sambeek. Dit was een gevaarlijke onderneming. Hunt vertelde later dat hij zich grote zorgen maakte. Als ze door de Duitsers gepakt zouden worden, zou hij als krijgsgevangene meegenomen worden. Lambrechtsen zou echter, omdat hij Nederlander was, als verrader worden gezien en waarschijnlijk direct gefusilleerd zijn.
Na veel technische afweging besloten ze dat het rivierdeel tussen Oeffelt en Gennep het meeste geschikt was. Hier was ook een goede toegangsweg naar de Maas, omdat er een veerstoep voor de veerpont lag. Dit punt lag enkele honderden meters ten noorden van de spoorbrug in de spoorlijn Boxtel-Wesel, het zogenoemde Duits Lijntje, die de Duitsers al in 1944 bij het naderen van de geallieerden hadden opgeblazen.
Nu moesten Hunt en Lambrechtsen gaan rekenen: hoe hoog zou het water in de Maas staan op 10 februari 1945, de dag waarop de geallieerde aanval zou beginnen? Al snel was duidelijk dat er veel sneeuw lag die aan het smelten was en er was uitzonderlijk veel regen gevallen. Ook waren veel stuwen vernietigd, waardoor het water snel hoger kwam te staan. Uiteindelijk berekenden de twee met gebruik van luchtfoto’s en de kaarten uit Den Bosch dat de rivier, die normaal 200 meter breed was, maar liefst 1200 meter breed zou worden. Het kostte veel moeite om hun leidinggevenden hiervan te overtuigen. Dit lukte en op 14 februari 1945, meteen na de bevrijding van Gennep, begon de bouw van de brug die van de dijk in Oeffelt tot aan de dijk in Gennep zou lopen en een lengte van 1222 meter zou bereiken.
Heel verstandig werd de drijvende brug boven de aanlegplaatsen van het pontje gelegd zodat de brug op de weg zou aansluiten als het water zou gaan zakken. Dit gebeurde uiteindelijk ook en toen werden de Veerweg (aan de Oeffeltse kant) en de Veerstraat (aan de Gennepse kant) in gebruik genomen. De uiteinden van de baileybrug werden toen afgebroken, zodat alleen het stuk over de normale loop van de Maas er nog lag. De stukken die verwijderd werden, zijn later in Xanten gebruikt om de Rijn over te steken.
Wat is een baileybrug?
Hunt en Lambrechtsen hadden weliswaar het ontwerp gemaakt, maar er was een grote groep genisten nodig om zo’n groot project in korte tijd te voltooien. Een van deze geniesoldaten was George ‘Bunny’ Avery. Hij was Royal Engineer in de 71e Veld Compagnie. Nadat hij op D-Day op Sword Beach in Normandië geland was, bouwde hij mee aan bruggen in Frankrijk, België, Nederland en Duitsland. Maar zijn meest imponerende project was toch de brug tussen Gennep en Oeffelt, de langste drijvende bailey-pontonbrug van de Tweede Wereldoorlog.
Maar wat waren eigenlijk deze baileybruggen die genisten als George Avery bouwden? De baileybrug werd in 1936 ontworpen door Donald Bailey (1901-1985), ambtenaar bij het Ministerie van Defensie. Er was weinig interesse voor, maar toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak en een verbeterde versie van de Inglisbrug uit de Eerste Wereldoorlog geen succes was, kreeg Bailey van het Britse War Department de opdracht zich voor te bereiden op een proef. Die was een succes en de eerste baileyonderdelen werden in juli 1941 geproduceerd.
Een baileybrug bestaat uit standaardsegmenten van staal die met pinnen aan elkaar bevestigd worden. Tussen deze panelen worden dwarsliggers toegevoegd waarin met planken het wegdek gelegd kan worden. Het voordeel van de baileybrug is dat de panelen relatief licht zijn, waardoor ze met de hand gedragen en in elkaar gezet kunnen worden. Door het gewicht en de simpele en robuuste constructie is een brug snel te bouwen. Desondanks kan de brug zware voertuigen dragen.
Dit type bruggen wordt vandaag de dag dan ook nog steeds gebruikt. Met één brugsegment kan maximaal 60 meter overspannen worden. De brug tussen Oeffelt en Gennep was met haar 1222 meter een stuk langer dan 60 meter en lag daarom op drijvende pontons ter ondersteuning.
Gerardus Hegmans
Dit is het heroïsche verhaal dat meestal verteld wordt. De bouw van de brug had echter grote gevolgen voor allerlei mensen. Een van hen was Gerardus 'Grad' Hegmans uit Oeffelt. Om de brug te kunnen aanleggen, moesten verschillende obstakels verwijderd worden, zoals delen van de Maasheggen, die werden opgeblazen om de brug in een rechte lijn te kunnen leggen.
Ook het huis van Hegmans moest eraan geloven. Hij woonde langs de dijk aan de Urlingsestraat 7 in Oeffelt. Zijn huis stond in de bocht naar de oprit van de brug. De binnenbocht was hierdoor lastig te maken. In de gemeentelijke archieven van Oeffelt bevindt zich hierover een verklaring van Hegmans:
“Mijn dochter en ik zijn in de maand November 1944, welke datum weet ik niet meer, geëvacueerd geworden vanuit Oeffelt naar de gemeente Haps. Bij de evacuatie werd ons door de Engelse of Amerikaanse soldaten, ik ken deze niet precies uit elkaar, aangezegd dat wij niet in Oeffelt mochten komen voor wij daar bericht van kregen. Ik heb mij aan deze aanzegging niet veel gestoord en ben zo vaak ik daar de gelegenheid toe kreeg, naar Oeffelt toe gegaan en heb steeds verschillende dingen uit mijn woning mede kunnen nemen. Toen in de maand Januari 1945 het water in de Maas zo hoog werd, dat de auto’s van de soldaten niet meer over de gewone brug konden, hebben de soldaten een nieuwe brug geslagen over de Maas. De weg die naar de oprit van deze brug liep, begon in de Eurling [Urling – SC], precies naast mijn woning.
Op een goede dag, de datum weet ik niet meer, maar in ieder geval in de maand Januari 1945 kreeg ik van Gerrit van Baal, een jongen die in Oeffelt bij de ondergrondse was, bericht dat de soldaten bezig waren om mijn woning af te breken. Ik ben hierop terstond naar Oeffelt toe gegaan en heb toen gezien dat er een deel van mijn woning was afgebroken om zodoende een goede bocht in de weg te krijgen. Toen ik dit zag, dacht ik bij mijzelf: “Als het hier maar bij blijft dan zal het nog wel gaan.” Toen ik echter een paar dagen later weer eens in Oeffelt naar mijn woning ging kijken, zag ik dat de soldaten onder aan de balken die mijn woning nog een beetje staande hielden, touwen hadden gedaan en mijn gehele huis ondersteboven hadden getrokken. Of het Engelse dan wel Amerikaanse soldaten geweest zijn die mijn huis hebben afgebroken, kan ik niet zeggen.”
De Engelse militairen braken zijn huis dus gewoon af! Na de oorlog is er door de Stichting Wederopbouw een nieuw huisje gebouwd. Hegmans ging hier wonen met zijn dochter Nel, die door een val op jeugdige leeftijd een deel van haar been miste. Nel is in 1946 overleden. Grad is toen naar zijn dochter in Weert vertrokken, waar hij in 1948 met veel heimwee naar Oeffelt overleed.
Theo van Bergen
Over de baileybrug zijn ook vrolijkere verhalen te vertellen. Eén hiervan is het verhaal van Theo van Bergen. Op 7 november 1944 rond vijf uur in de middag begaf een groep jonge mannen zich in opdracht van de burgemeester door het dorp om iedereen te zeggen dat men zich om half negen de volgende ochtend bij het postkantoor moest verzamelen om geëvacueerd te worden of zelf het dorp moest verlaten.
De Oeffeltse mensen moesten naar Haps vertrekken. Van daaraf werden ze door Engelse vrachtwagens verder Brabant in gebracht. De familie Van Bergen ging via Sint Anthonis en Gemert naar Bakel, waar ze van Engelse verpleegsters een spuit tegen de luizen kregen. Vervolgens kwamen ze in Boxtel terecht, waar het Rode Kruis een slaapplek voor hen zocht.
De moeder van Theo had een neef met een grote boerderij waar ze terecht konden. Andere Oeffeltse families kwamen terecht in onder andere Eersel, Hooge en Lage Mierde, maar ook net over de grens in België. Twintig boeren mochten in Oeffelt blijven om het vee te verzorgen. Het laatste gezin kwam in juni 1945 terug.
Na de evacuatie van november 1944 kwam het gezin Van Bergen al in februari 1945 als eerste terug in Oeffelt, nog voordat dit door de Engelsen werd toegestaan. Op een gegeven moment kreeg de familie bericht van een oom van Theo dat ze bij hem in Ottersum, aan de andere kant van de Maas, hooi konden komen halen.
Theo en zijn broer maakten hierop een kar klaar en spanden daar een paard voor. Hiermee wilden ze de baileybrug oversteken, tot ongenoegen van de MP’s (Military Police) die bij de brug stonden. Nadat ze het hooi opgehaald hadden, moesten ze natuurlijk ook nog terug. Ze werden hierbij flink uitgescholden door de MP’s. Die moesten namelijk de hele oorlogsmachine en de aanvoer richting Duitsland even stilleggen omdat er “a Dutch farmer” met z’n kar op de brug reed.
Monumenten
Op woensdag 11 mei 2022 onthulden de Nederlandse Genietroepen, de Stichting Veritable – die zich richt zich op het behoud, de studie en het inzichtelijk maken van de krijgskundige historie van Noord-Limburg –, de gemeenten Gennep en Land van Cuijk, en Stichting Heem en Historie Oeffelt samen twee monumenten voor deze brug, één aan de Oeffeltse en één aan de Gennepse zijde van de Maas.
Hierbij waren Major Hunt en de kinderen van Lambrechtsen aanwezig. Als jonge historicus kreeg ik, na al een hele tijd bezig te zijn geweest met onderzoek naar deze brug, de kans kennis te maken met Ted Hunt en Nick Lambrechtsen, de zoon van Constant Lambrechtsen, en om met hen naar het Oorlogsmuseum in Overloon te gaan. Zodoende voel ook ik me nu verbonden met deze brug. Zo blijft de brug van Lambrechtsen en Hunt mensen verbinden.
Bruggen zijn gemaakt als verbindingen tussen twee gebieden, maar deze brug verbindt ook het heden met het verleden. Twee maanden na de onthulling van de monumenten, op 9 juli 2022, overleed Hunt op 102-jarige leeftijd.
Bronnen
British Army of the Rhine, Bridging Normandy to Berlin, Duitsland, 1945.
Brabants Historisch Informatie Centrum, "Stukken betreffende de door de burgers geleden Materiële schade, veroorzaakt door geallieerde militairen ten tijde van de evacuatie, 1945-1948", inventarisnummer: 1272 toegangsnummer 1412, Gemeentebestuur Oeffelt 1937-1993 (NL-HtBHIC).
Collectie Stichting Veritable, Kopiekaart uit War diary.
Collectie Stichting Veritable, Persoonlijk verhaal George Avery.
Collectie Stef Coenen, Interview met Ted Hunt.
Collectie Stef Coenen, Interview met Theo van Bergen.
Collectie Nick Lambrechtsen QSM, Persoonlijk verhaal Major Edwin ‘Ted’ Hunt MVO.
Collectie Nick Lambrechtsen QSM, Persoonlijk verhaal Constant Lambrechtsen van Ritthem.
Collectie Nick Lambrechtsen QSM, Beschikking van den Bevelhebber der Nederlandsche Strijdkrachten Prins Bernhard aan Lambrechtsen, C.L.M., 1944.
https://en.wikipedia.org/wiki/Royal_Engineers (stand op 27 november 2023).
https://www.veritable.eu/ (stand op 7 april 2023).
https://en.wikipedia.org/wiki/Ted_Hunt (stand op 7 april 2023).
https://www.liberationroute.com/nl/pois/455/the-capture-of-gennep (stand op 27 november 2023).