Kees Heijne was boekhouder en korte tijd winkelier. Maar bovenal was hij een vaak bekroonde komiek. In het eerste kwart van de twintigste eeuw zijn meer dan 100 optredens gedocumenteerd. Ook heeft hij aantoonbaar 46 voordrachten geschreven. Het was gebruikelijk dat dit soort voordrachten in de handel werd gebracht. Die gedrukte uitvoeringen waren min of meer standaard uitgevoerd; de voorzijde meestal met een lithografische kleurenafbeelding van het gespeelde karakter, de binnenzijde met de pianopartituur en daarin losbladig de tekst van de voordracht en het lied. Kees schreef de teksten voor al zijn voordrachten en liederen zelf. Aanvankelijk schreef hij ook zelf de muziek, maar later nam de Bossche musicus Pierre van den Akker (1879-1932) dat voor zijn rekening.
Vele lovende recensies waren zijn deel. Zo schreef de Provinciale Noordbrabantsche en 's-Hertogenbossche Courant op 17 september 1913:
“Hoewel Dordrecht op het gebied van toneel zeer is verwend, wist de heer Heijne toch de lachspieren zoodanig in beweging te brengen dat aan het biseeren geen einde leek te komen. Met algemene stemmen werd hem dan ook de eerste prijs toegekend, terwijl met overgroote meerderheid van stemmen van het publiek hem ook de publieksprijs ten deel viel.”
De optredens bestonden meestal uit een komische voordracht als een heer, een boer, een schaapsherder, een soldaat of een ander karakter. De komiek werd daarom ook wel een ‘karakterhumorist’ genoemd. De voordracht werd steeds gevolgd door een lied. Ongeveer de helft van de voordrachten is in gedrukte vorm teruggevonden. Ze laten zich lezen als een kroniek van zijn leven. De gebruikte citaten zijn steeds liedcoupletten uit de betreffende voordrachten.
Militaire dienst
In mei 1889 wordt Kees als 'loteling' opgeroepen voor militaire dienst. Hij wordt in oktober 1889 bevorderd tot korporaal. In april 1890 zwaait hij af. In de jaren daarna wordt hij nog tweemaal voor een paar weken op herhaling opgeroepen om vervolgens in mei 1892 definitief met groot verlof te gaan. Kees laat het terugkomen in Keesie bij de mobilisatie uit 1918 en De bedroefde recruut uit 1907.
"Gisteren moest ik exerceren, Netjes stappen op de maat
Toen ’t geweer weer presenteeren, Veur un’ hoogeren kameraod
Alle daogen schelden kijven, Heel mijn gelaot dè is deurgroefd
En oem dè de een jaar mot blijven, Och, da maokt me zoo bedroefd."
- Kees Heijne, 1907, De Bedroefde Recruut.
Creatief talent
In Raamsdonksveer maakt Kees Heijne deel uit van de plaatselijke harmonie en toneelvereniging Oefening & Uitspanning. Hij speelt de althoorn en zijn talent om voor te dragen manifesteert zich. In maart 1901 wordt hij secretaris van de net opgerichte toneelvereniging Onder Ons. Wanneer Kees naar ’s-Hertogenbosch verhuist, wordt hij daar lid van toneelvereniging Wilhelmina.
"Toen ‘k zoo’n kleine jongen was,
Kwam het mij nog niet van pas,
Over de muziek te spreken;
‘k Was pas zeven jaren oud,
Maar toch had ik al eens goed bekeken
Een instrument van kop en een van hout.
Doch ik kon toen nog niet goed besluiten,
Waar ik later toch op wou fluiten.
Maar ik dacht komaan, ’t zal wel gaan;
Hoe ’t mag loopen, ik blijf hopen,
En beslist, eer ik het wist,
Werd ik toen eerste Altist."
- Kees Heijne, 1906, De eerste Altist
Verloving en huwelijk
Op 20 augustus 1896 trouwt Kees Heijne met Adriana Verschuren in Raamsdonk. De liefde is een regelmatig terugkerend thema in het repertoire van Kees; het is steeds een kwestie van vallen en opstaan. De liefde wordt verklaard (Liefdesverklaring van Jan Stoffel, 1911), de hand wordt gevraagd (Ik gao het waogen, 1914 en Ik gao ze vraogen, 1913), soms raakt de verloving uit (Afgeraokt, 1912), dan weer is het huwelijk in zicht (Bijna getrouwd, 1912) en uiteindelijk is – toch nog met een kleine twijfel – de verloving een feit (Aangeteekend, 1908).
"Want op heden ben ik aangeteekend;
Ik heb me zoo maar even heel’maal misgerekend;
Want op heden ben ik aangeteekend;
Ik ben nu toch benieuwd, wat daarvan komen zal,
Komt vriendenschaar, komt bij elkaar;
Het is een heel gewichtig jaar,
Komt vriendenschaar, komt bij elkaar;
Ik ga trouwen, ja ’t is waar."
- Kees Heijne, 1908, Aangetekend.
Geboorte en dood van kinderen
Er worden 12 kinderen geboren, waarvan er drie jong overlijden. In leven blijven Co (1897-1994), Marie (1898-1979), Leo (1901-1971), Kees (1907-1986), Miep (1909-2001), Frans (1911-1986), Gerard (1913-1999), Tonny (1915-1995) en Bart (1921-2015). In een dramatische schets neemt Kees het publiek mee Aan het ziekbed van onze kleinen lieveling uit 1908. Het is uit het leven gegrepen. In de scene figureren ook de dan levende kinderen van Kees en Adriana. In het stuk lijdt het vijfjarig Fransje (1903-1908) aan een besmettelijke ziekte (waarschijnlijk TBC).
“O, Moeder, wat doet het me hier pijn... mag ik heel eventjes op Moeke’s schoot zitten... O, mijn kind, de dokter heeft het verboden... blijf nu rustig in uw bedje... O, moeke een klein beetje maar op uw schoot...Mag...Fransje...dat...niet...Kus me engel...neen Moeke, Fransje is kwaad op U...”.
- Kees Heijne, 1908, Aan het ziekbed van onzen kleinen lieveling.
Aan het einde van de scene overlijdt Fransje. De scène logenstraft het idee dat mensen in vroeger tijden gewend raakten aan veelvoorkomende kindersterfte. Het tegendeel is waar, het verdriet is hartverscheurend. Vanuit de hemel zingt Fransje zijn ouders toe.
"Vrij van zorgen, vrij van pijnen
Juich ik hier voor Godes troon,
Die het woord sprak eens, laat de kleinen
Alle kleinen tot mij koom’
Hun behoort het Rijk der Heem’len,
‘k Word hier toch zoo zeer bemind.
Dierbre ouders, droogt uw tranen
Bij ’t verliezen van uw kind."
- Kees Heijne, 1908, Aan het ziekbed van onzen kleinen lieveling.
Politiek betrokken
Kees toont zich maatschappelijk en politiek betrokken. Een aantal voordrachten en liederen trekken de lezer de toenmalige actuele politieke situatie in; de Boerenoorlog in Zuid-Afrika, de oorlog tussen Rusland en Japan, de aloude strijd tussen het Fransche en Duitsche Rijk (Minus de Schaopherder, 1909 en Moeders Pappot, 1908), of dichter bij huis de drankbestrijding (De Vier Drankbestrijders, 1910) of het reilen en zeilen van de landelijke politiek (Boer en Minister, 1910 en Stemgerechtigd, 1910).
"Wie gaarne lid der Kamer is, Hij komt bij mij,
Het is zeer zeker en gewis, dat ik niet vlei,
Ik zet mijn hoogen zijen op, stap naar Den Haag
En zeg, minister die en die, ‘k Wou, o, zo graag
Een woord meespreken, geef hem ’t woord, de vent is net
Dat kiezer zijn dat dank ik aan de Woningwet."
- Kees Heijne, 1910, Stemgerechtigd
De balans opgemaakt
Na de Eerste Wereldoorlog neemt het aantal optredens af. In de jaren twintig bestiert Kees nog een kleine kruidenierswinkel aan de Geert van Woustraat in ’s-Hertogenbosch. Maar na een aantal jaar houdt hij het voor gezien. Zijn laatste optreden is in 1929 in Boxmeer. In de vooraankondiging van dat optreden lijkt de Boxmeersche Courant te voorvoelen dat het een laatste optreden gaat worden, want de balans van ruim een kwart eeuw optreden wordt opgemaakt: in totaal heeft Kees Heijne 126 bekroningen mogen ontvangen. Hij was zelf de eerste die dat succes wist te relativeren.
"Geloof me geacht publiek
Menig bekroond komiek
Is droog en hersenloos
Tapt “moppen” uit de oude doos
Maar hoor eens hier ‘k vertel u wat,
Het hardste klinkt “een ledig vat”
Want al wat zoo’n komiek U biedt
Is bombast, ophef en anders niet."
- Kees Heijne, 1909, De bekroonde komiek.
Het einde
Onverwacht komt Kees Heijne op 31 juli 1937 te overlijden, 67 jaar oud. Hij heeft slechts een paar jaar van een schamel pensioen kunnen genieten. Hij heeft niet eens de leeftijd gehaald van de Dankbare 70-jarige Nederlander.
"Mot ‘k eenmaal in ’t putje, daar kan ‘k niks aan doen
Dat wordt wel betaald uit mijn twee-pop-pensioen!
‘k Laat niemand iets erven, want...’k houd niet van twist...
Mijn waard’looze rentekaart dekt slechts mijn kist!
Maar schiet er wat over van de week’lijksche som,
Dan moeten ze zingen: Bom-ba-rie..bom-bom..
Nou gaat ie in ’t putje.... en ie komt niet weerom!"
- Kees Heijne, 1914, Een dankbaar 70-jarig Nederlander.
Bronnen
Provinciale Noordbrabantsche en 's-Hertogenbossche courant, 17-09-1913.
Heyne, G., Kees Heijne (1869-1937), de bekroonde komiek, 01-02-2023. (Stand op 09-03-2023)
Echo van het Zuiden, 28 maart 1901.
Provinciale Noord Brabantsche en 's-Hertogenbossche Courant, 15-10-1906.
Archief Gerton Heyne.