De nostalgische kermis is een vast onderdeel van het Tilburgse evenement (in normale niet-corona jaren). De Stichting Kermis-cultuur organiseert dan ook altijd een expositie over de kermis van weleer.
Er zijn organisaties die zich commercieel speciaal toeleggen op nostalgische kermissen. Het Nostalgisch kermis collectief schrijft op zijn website over de volgende zaken die de aantrekkingskracht van de kermis bepalen: "De prachtige authentieke schilderingen, feeërieke verlichting, muziek van toen en natuurlijk het draaien, zwieren en zwaaien van de attracties met elk zijn karakteristieke kenmerken." Deze passage leert dat de kermis als schilderachtig wordt gezien. Het is bij uitstek een plek die men wil vastleggen; een locatie die uitnodigt om gefotografeerd te worden, ook.
Het vastleggen van de kermis is niet iets van de afgelopen jaren, maar gebeurt al heel lang. Zo zijn er van de vooroorlogse Tilburgse kermis foto’s bewaard gebleven. Die foto’s laten zien welke attracties er destijds stonden en waartoe zij dienden. Was dat anders op de hedendaagse kermis? Welke elementen bepaalden de kermiscultuur van de laatste decennia van de negentiende en de eerste decennia van de twintigste eeuw? Moeten we nostalgisch zijn naar de kermis van toen? Wat ging er verloren?
Geschiedenis
De Tilburgse kermis bestaat al meer dan 400 jaar. Het fenomeen kermis ontstond in Europa uit de feesten bij de inwijding van kerken (vandaar ook de naam kerk-mis), maar de Tilburgse kermis was van oudsher eerder een boerenkermis.
Aan het einde van de negentiende eeuw werden op de Nederlandse kermissen de attracties belangrijker dan de soms botte en dieronvriendelijke volksspelen (katknuppelen, palingtrekken, gansrijden) die de boerenkermissen eerder kenmerkten. Ook de Tilburgse kermis maakte een dergelijke ontwikkeling door.
Aan het begin van de twintigste eeuw werden door behoudende krachten pogingen ondernomen om de Tilburgse kermis helemaal af te schaffen. Die pogingen waren vruchteloos. De gemeente profiteerde immers financieel omdat deze standplaatsen verpachtte. In de Nieuwe Tilburgsche Courant van 23 januari 1909 lezen we dat het onder meer ging om standplaatsen voor fotografietenten, schiettenten, panorama’s (panoptica) en voor hippodromen. Op 22-04-1922 meldt dezelfde Nieuwe Tilburgsche Courant dat er aanbestedingen waren voor zaken als: "de waggeltrap, Aeroplane 2000, een rodelbaan, een goochelkabinet, draaimolens, een elektronisch lampenspel, een luchtschommel, een rolschaatsbaan, een panopticum, een stoomcarrousel en variété."
In de jaren twintig kende Nederland een rijke variété- en revue-cultuur. Op de Tilburgse kermis traden bekende variété-acts en artiesten op als Snip en Snap, Lou Bandy (1890-1959), Louis Davids (1883-1939) en Louis Bouwmeester (1842-1925).
In 1920 boekten de moraalridders die de kermis eerder niet hadden weten te verbieden, een succesje toen de hele stad Tilburg gedurende de kermis een verbod op sterke drank kende. Dit verbod verdween pas weer in 1936. Het was in de periode dat in de Verenigde Staten een soortgelijk alcoholverbod tot maffiapraktijken leidde.
In 1937 is volgens de Nieuwe Tilburgsche Courant bij de inrichting van de kermis dat jaar onder meer sprake was van "emotiebanen" , "vliegbomknikkerspelen" en een golfbaan. Emotiebanen zouden we nu spookbanen/spookhuizen noemen. De prikkeling oproepende en emoties beroerende attracties (van schrikeffecten tot G-krachten) vormen al lang de aantrekkingskracht van de kermis. Zintuiglijkheid (denk ook aan de geur van kaneel, of vrolijke kermismuziek) is een van de aspecten waarom men het evenement graag opzoekt.
Kermis en populaire wetenschap
De Tilburgse kermis ontwikkelde zich zoals gezegd van een boerenkermis, een vorm van volkscultuur, naar een meer modern evenement, dat paste bij de massacultuur, waarin men zich wilde verbazen over de moderne tijd met al zijn (wetenschappelijke) wonderen.
Mediawetenschapper Gert-Jan Harkema spreekt van nieuwe kermisvormen van "mobiliteit, visualiteit en toeschouwerschap" aan het einde van de negentiende eeuw. Harkema rept van de populariteit van het tentoonstellen. "Wereldtentoonstellingen, musea, panorama’s en diorama’s [appelleren] allemaal op verschillende wijzen aan [een] verlangen van de toeschouwer om de wereld te aanschouwen vanuit een gemedieerde, objectieve positie."
Het Nederlandsch Panopticum was een wassen beelden museum waar bekende personen aan het publiek werden getoond. Deze beelden waren ook te zien op kermissen . Zo was op de Tilburgse kermis in de jaren twintig een beeld van paus Pius XI (1857-1939) te bewonderen. Dit nabij de paus komen sprak in het toen zeer katholieke Tilburg tot te verbeelding. In het beeld zien we een mengeling van moderniteit (het maken van een zo goed gelijkend beeld dat in eerdere perioden niet mogelijk was) en het traditionele: de katholieke kerk.
Een ander indringend en meer prikkelend beeld uit de jaren twintig uit de collectie van het Regionaal Archief Tilburg toont een beer die een dierentemster aanvalt. Tilburg had toen nog geen dierentuin, die kwam er pas in 1932 in de Oude Warande aan de Bredaseweg (deze werd opgeheven in de jaren zeventig). Daarvoor kon men in Tilburg kennis maken met beren en andere wilde dieren in rondtrekkende circussen en (in wassen vorm) op de kermis. Beide takken van vermaak, kermis en circus, werden toen met elkaar in verband gebracht, als reizende brengers van entertainment.
Tilburg stond voor de Tweede Wereldoorlog niet bekend om zijn museumcultuur. Wel had de stad vanaf 1935 een natuurhistorisch museum aan de Paleisstraat. Vóór die tijd maakten Tilburgers (en bezoekers van elders) vaak alleen kennis met het fenomeen ‘museum’ op de kermis. Dergelijke kermissen waren schouwtonelen, decors waartegen zich herinneren ontwikkelden aan vermaak en spel, of aan opbloeiende liefde tussen kermisvrijers.
De magie van de moderniteit; de kermis als plaats van verwondering
De panorama’s, wassen beelden, emotiebanen en museale opstellingen hoorden bij een zich ontwikkelende, de sensatie stimulerende visuele cultuur van participerend toeschouwerschap in de moderne tijd. Men werd lijfelijk en geestelijk geprikkeld door het in contact komen met de wonderen van deze moderne tijd.
Het is niet zo gek dat er ook in een andere belangrijke vorm van moderne visuele cultuur, de film, aandacht is voor de kermis: van het clichébeeld van de jongeman die bij de schiettent een beer wint voor zijn kermislief tot meer originele behandelingen van het thema. In de film Big met Tom Hanks wordt een jongetje op de kermis door tussenkomst van een magische attractie genaamd Zoltan in één klap volwassen, althans qua uiterlijk. Er wordt in deze film gespeeld met het fenomeen tijd; de kermis wordt getoond als locatie van ongerept jeugdvermaak en ongerepte jeugdfantasie, terwijl de aanwezigheid van het kind in het lichaam van een volwassene staat voor de wisseling van levensfasen waarvoor de kermis soms ook symbool staat.
Het verband tussen magie en nostalgie is een van de aantrekkelijke kanten van de kermis van vroeger. Het gaat bij deze magie niet om een werkelijk geloof in het bovennatuurlijke, maar eerder om fascinatie voor de verbazingwekkende wetenschap. In de genoemde attracties op de Tilburgse kermis is sprake van wat de historicus Simon During "seculiere magie" noemt; het ongelooflijke waarvan men toch moet accepteren dat het mogelijk is, omdat men het met eigen ogen aanschouwt. During spreekt van "the technically produced magic of conjuring shows and special effects."Het genoemde wassen beeld van de paus is hier een curieuze variatie op: het heeft zowel een religieuze als een vermaaksfunctie.
De bekendste bedrijvers van seculiere magie zijn/waren de illusionisten of goochelaars. In het schemergebied tussen seculiere magie en 'echte' magie op de kermis bevinden zich de waarzegsters die in handlijnen of bollen de toekomst zouden kunnen lezen.
Kunsthistorica Nele Wynants spreekt in relatie tot de kermis uit (vooroorlogse) perioden uit de moderniteit van "educatief entertainment" en "shows die het midden hielden tussen wetenschap en spektakel [...] op de grens van magie en populaire wetenschap."
Conclusie
Wat verloren lijkt te zijn gegaan door het verdwijnen van de vooroorlogse kermis is het gevoel van verbazing over wat de menselijke geest allemaal vermocht. Op de huidige kermis kan men over kop gaan in attracties, zich vermaken in de schiettent of een suikerspin proberen te eten. De verwondering over de zich ontwikkelende menselijke kennis zien we niet meer zo duidelijk. De kermis is niet meer een fenomeen dat mensen andere werelden en nieuwe technieken toont.
De kermis van voor de Oorlog was anders omdat men nog geïmponeerd was door de menselijke ontdekkingen, waarvan men op de kermis iets mee kreeg. Tegenwoordig heeft de kermis die functie niet meer. Via tal van andere bronnen weet de hedendaagse mens veel over alle ontdekkingen en de menselijke voortuitgang. Hij of zij is er, zo lijkt het, ook minder van onder de indruk. De kermis van nu heeft de functie van plaats van verwondering deels verloren. In die zin kan men nostalgisch terugblikken naar de kermissen van ‘vroeger’.
Bronnen
During, S., Modern enchantments The power of secular magic, 2007.
De Groot, J., Remaking history. The past in contemporary historical fictions, 2014.
Le Noble, "Een uitlaatklep voor opgekropte spanningen", Algemeen Dagblad, 20-07-1990.
Van Oers, H., P. Spapens, L. Wijffels, red., Veel vermaak en weinig wol. De geschiedenis van de Tilburgse kermis, 1986.
Thorissen, E., "Kermisvermaak: menselijke rariteiten en attracties", InBrabant, juni 2020, 26-39.
Wijnants, N.,"Wetenschap op de kermis. De verspreiding van technologie, kennis en spektakel in Belgische provinciesteden tijden het fin-de-siecle", in: Volkskunde, jrg. 2020, nr. 1, 1-33.
https://wikimiddenbrabant.nl/Tilburgse_Kermis
Delpher krantenarchief Koninklijke Bibliotheek
http://www.kermis-nostalgie.nl/