Erfgoedinstelling

Waterschap Brabantse Delta Archief

Waterschappen hebben iets met water, maar tot in de jaren zeventig kan dat nauwelijks vriendschap heten. Als waterschappen namelijk ergens een broertje dood aan hadden, was het aan water. Kosten noch moeite werden gespaard om het water van rivieren en zeeën op afstand te houden. Kilometers sloot werden gegraven, honderden sluizen aangelegd en pompen geïnstalleerd om ook het hemelwater zo snel mogelijk kwijt te raken. Heel af en toe, als de droogte zich liet kennen, werd alles op haren en snaren gezet om het watertekort weg te werken. Maar zodra zo’n droge zomer voorbij was, werden de vijandelijkheden hervat. Nee, water en waterschappen waren geen vrienden. Water was staatsvijand nummer een.

Hooge Zwaluwe, haven (Fotografie: Joop Reijngoud, 2009)

Hooge Zwaluwe, haven (Fotografie: Joop Reijngoud, 2009)

Alle rechten voorbehouden

Boeren zijn al eeuwen in de weer met het tegenhouden en afvoeren van water. Het waterschap is hun creatie. Waar boeren het winterwater op de akker nog voor lief nemen, zijn burgers veel minder inschikkelijk. Binnen de bebouwde kom wordt het water desnoods ondergronds afgevoerd, via riolen. Voor de nieuwbouwwijken die in de polders verrijzen, geldt dan ook meteen een veel strenger regime. Waterschappen delen daar niet langer de lakens uit. Gemeentebesturen gingen over het bebouwde domein. Waterschappen bleven actief in de polder.

Sedert de Wet Verontreiniging Oppervlaktewater (wvo), die in 1970 in werking trad, wordt het water veel vriendelijker bejegend. De wvo laat de vervuiler opdraaien voor de schoonmaakkosten en laat daar zuiveringsinstallaties mee bouwen. Zowel binnen als buiten de bebouwde kom kregen waterschappen een hoofdrol in die grote schoonmaak. De nieuwe taak was zo omvangrijk dat de traditionele waterschapstaken daar haast bij in het niet vielen.

De wvo had uiteraard ook consequenties voor het vijandbeeld. Water was niet langer lastig, maar essentieel. En in plaats van het zo snel mogelijk af te voeren, deed het waterschap er alles aan om het zo lang mogelijk vast te houden. Water moest meer ruimte krijgen en het mocht vooral niet worden vervuild. De vijand van voorheen is een dierbare vriend die respect geniet en bescherming verdient.

Het waterschap is geen organisatie meer van en voor boeren. Sedert 1970 is de burger nadrukkelijk in beeld gebracht. Naast boeren en burgers worden ook de buitenlui, lees: de recreanten, steeds vaker op hun wenken bediend. De aandacht voor de positieve kanten van water uit zich in de zorg voor natuur en landschap. Veel waterschappen zijn respectabele oude organisaties met wortels tot in de middeleeuwen. Maar heden ten dage zitten er ook jonkies tussen, zoals het in 2004 gevormde Waterschap Brabantse Delta. Vergis u niet! Achter dat jeugdige uiterlijk gaat een eeuwenoude geschiedenis schuil. Aan het begin van de twintigste eeuw telde West-Brabant ongeveer tweehonderd waterschappen en van bijna al die waterschappen is een archief bewaard gebleven; aan interessant materiaal dus geen gebrek.

Uit: Jan van den Noort, Langs de rand van het zand, Waterstaatsgeschiedenis in de Brabantse Delta (Breda 2009).

Draag bij aan Brabants erfgoed!

Wil je een verhaal delen? Vul hieronder je gegevens in, en geef kort aan wat je zou willen bijdragen. De redactie neemt dan contact met je op.