Van Gilze-Rijen naar Kosovo
Sportinstructeur. Al zijn hele carrière was het zijn baan binnen Defensie. Eerst zestien maanden bij de Landmacht in Nunspeet, daarna 25 jaar op de vliegbasis van Gilze-Rijen. En dan krijgt Wim te horen dat hij wat hij heel zijn leven al doet, mag gaan doen in Kosovo, als onderdeel van een vredesmissie van de NAVO. "Dat was best wel even schrikken, ben ik heel eerlijk in. Wij waren toen een van de eersten die op uitzending gingen met de helikopters. Dat was even slikken. Want in al die voorgaande jaren waren er helemaal geen uitzendingen geweest." Het nieuws moest bij Wim, op dat moment 38, en zijn vrouw en jonge kinderen, even landen. In het begin zorgde dit voor wat moeilijke momenten thuis, maar na een paar dagen konden hij en zijn thuisfront de knop omzetten.
"Kijk, je bent militair, je kunt uitgezonden worden met Defensie naar het buitenland. Vind je dat je dat niet wil of niet kan, of je hebt daar gewetensbezwaarheden tegen, dan jammer, maar dan eindigt hier je arbeidsovereenkomst." Wims houding werd snel optimistisch. Hij heeft zijn drie maanden voorbereidingstijd gebruikt om na te denken over hoe de tijd in Kosovo zo mooi mogelijk te maken.
Eenmaal aangekomen in Kosovo, in oktober '99, moest het gehele vliegveld nog worden aangelegd. Wims collega's hielden zich daarmee bezig. Wim had ondertussen, met de in het begin minimale voorzieningen, wat sportmogelijkheden opgezet. "We hebben een fitnesstent neergezet, wat loopoefeningen kunnen uitzetten, waar mensen al dan niet onder mijn begeleiding toch een fysieke prikkel konden hebben." Wim was ook verantwoordelijk voor het welzijn van de aanwezige militairen. "Ik was organisator van de feestjes, voor zover je ze zo kan noemen. Denk aan Sinterklaas, kerst en oud en nieuw."
Deze taken voerde Wim in zijn eentje uit. Maar naast het verzorgen van "de leefbaarheid" op het vliegveld, was hij ook buddy van een collega die de lokale aankopen moest doen. Sommige dingen, zoals hout, konden niet worden meegenomen en moesten in Kosovo gekocht worden. Met zijn vieren - Wim, zijn buddy, een beveiliger en een tolk - reden ze naar dorpen in de omgeving om spullen voor het vliegveld te halen.
Twee werelden
Vanwege zijn functie heeft hij niet veel van de spanning meegekregen. In de periode dat hij er was, waren er al geen gevechten meer. "Maar je merkte wel dat er onderling, tussen de Serviërs en de Kosovaren, nog de nodige spanningen waren. En dat resulteerde er ook wel in dat huizen in brand werden gestoken. Mensen werden weggejaagd, dat soort dingen. Maar dat gebeurde buiten ons vliegveldje."
Binnen het vliegveld kon en wilde Wim wel veel meekrijgen. Het was voor hem ongelooflijk belangrijk om contact te hebben met het thuisfront tijdens de missie. "Als het bij het thuisfront goed gaat, dan heb ik het ook goed." Een internetverbinding was niet vanzelfsprekend, en er stond maar één telefooncel voor tachtig mensen. "Dus post, geschreven brieven, tekeningen van de kinderen, kleine cadeautjes, dat was allemaal heel erg belangrijk. Als die grote postzak dan weer binnen kwam, en die brieven werden allemaal uitgedeeld, dan was het weleens moeilijk voor mensen die niks kregen. Dat was geen fijn gevoel."
De Toekan bar
Door zijn goede contact met het thuisfront had Wim meer plezier in zijn werk in Toplicane. Hij kijkt erop terug als een mooie, leuke tijd, samen met zijn collega's. Wims bijdrage hieraan is niet te missen. Trots laat hij me een plakboek zijn met tientallen foto's van de missie. In het boek staan foto's van de hangars, tenten en helikopters. Maar ook foto's van de Sinterklaasviering georganiseerd door Wim. Of de kerststallen die hij heeft opgezet. Veel van deze dingen deden ze samen met de Duitse militairen, die ook op het vliegveld aanwezig waren. Zo heeft Wim ook een volleybaltoernooi georganiseerd, samen met Duitse collega's.
Wim voelde zich door zijn collega's erg gewaardeerd tijdens de missie, vanwege de afleiding en leefbaarheid die hij verzorgde. "Je geeft toch een stukje ontspanning, naast toch wel de spanning die het werk een beetje met zich meebracht." Zijn kameraden vonden het fijn om 's avonds onder andere bij Wim een biertje te halen. De regel was dat er twee biertjes gedronken mochten worden, de zogenaamde "two can" regel. "Het heette de Toekan bar, van de 'two-can' regel. Ik had contacten met mensen bij Van der Valk in Gilze-Rijen. Die heb ik gevraagd of we iets van een grote toekan konen krijgen voor in Kosovo. Drie weken later kwam er zo'n grote toekan aan, die hebben we boven op ons cafeetje gezet. Het eerste Van der Valk café in Kosovo.
Toen hij weer naar huis mocht had Wim niet het gevoel dat hij Toplicane in de steek liet. Hij voelde een sterke verbondenheid met de mensen waarmee hij op missie was. Ik vraag hem of hij, als hij was gevraagd, nog eens met die mensen op missie zou gaan. Wim zegt gelijk ja. Ook als hij op zijn vijftigste was gevraagd. En ook als de missie in een land was waar de situatie veel erger en spannender was. "Dat was voor mij niet een reden om niet te gaan, die eventuele onveiligheid. Het is ook een stukje vertrouwen in mekaar hebben. Tot aan mijn vijftigste heb ik altijd gezegd: als ik morgen weer moet gaan, ga ik weer."
Thuis zijn
Toch vond Wim het ook fijn om na drie maanden weer naar huis te mogen. Ondanks het goede contact miste hij zijn gezin. Hij had Sinterklaas, kerst en oud en nieuw zonder zijn vrouw en kinderen moeten vieren. Vooral kerst vond hij lastig.
Bij thuiskomst verliep niet alles meteen soepel. Wim moest even bijkomen van het andere levensritme in Kosovo. Het thuisfront verwachtte echter dat hij gelijk weer huishoudelijke taken op zich zou nemen, meer dan voor de missie zelfs. Hij begreep dit, maar in het begin lukte hem dit niet. "Mijn vrouw had natuurlijk ook drie heel drukke maanden gehad. Zij had het ook moeilijk gehad, en vond dat ik thuis effe wat meer mocht doen. En dat geeft de eerste dagen toch wel een beetje spanning thuis. En ik denk dat iedereen dat wel zal herkennen." Gelukkig liep het na een paar stroeve dagen weer helemaal goed.
Na 25 jaar op de vliegbasis van Gilze-Rijen te hebben gewerkt, heeft Wim nog drie jaar in Woensdrecht gezeten, en elf jaar in Breda op de luchtmachtstaf. Altijd in de rol van sportinstructeur. Maar Wim kwam pas op zijn 25e in Gilze, en daarmee Brabant, wonen. Hij zegt zelf dat hij nooit een echte Brabander zal worden. Maar hij heeft wel gevoelens bij Brabant: "Ze hebben het er ooit over gehad om dat liedje van Guus Meeuwis het Brabants volkslied te maken. Als ik daarover had moeten stemmen had ik ja gestemd." Wel merkte hij in Gilze heel erg het ons kent ons gevoel, en Wim heeft niet het gevoel daar heel erg binnen te vallen. "Ik zal nooit een echte Gilzenaar worden. Dat ligt niet aan mij, dat ligt ook niet aan Gilze, maar ja, dat is gewoon het gevoel erbij."
Een mooie tijd
Wim is ongelooflijk trots op wat hij in Kosovo heeft gedaan. Die trots kom niet alleen omdat hij de leefbaarheid op het vliegveld in Toplicane beter heeft gemaakt. Wim is vooral ook trots op hoe hij de lokale bevolking toch ook heeft kunnen helpen. Hij geeft een tekenend voorbeeld van een basisschool. "We hadden in de buurt een schooltje een beetje geadopteerd. Waar kinderen gewoon in dikke jassen in de klas moesten zitten omdat er geen hout was voor in de kachel. De wc daar was gewoon een gat in de grond, dus we hebben schoonmaakspullen, pennen, knuffels, schriften, allemaal dat soort dingen daar naartoe gebracht. Mijn vrouw is toen met de kinderen heir op de basisschool een actie begonnen: nou wie heeft thuis nog wat dingen voor te tekenen, knutselen, schrijven. Er zijn toen meerdere pallets vanuit school hier naar de vliegbasis gegaan. Dat hebben ze toen opgestuurd en hebben we daar bij die school weer kunnen uitdelen."
Terwijl hij dit vertelt is duidelijk te zien dat Wim trots is op zijn periode in Kosovo. Hij heeft, naast zijn militaire taak, ook op sociaal gebied een steentje kunnen bijdragen. Wim kijkt met warme gevoelens terug op zijn uitzending naar Kosovo, en zal nooit vergeten wat hij daar heeft gedaan.