Luxewoning te Hampstead
In 1888 reist Henri Bogaerts met zijn oudste zoon Hubert (1869-?) van de familiewoning in Brussel naar Engeland om zijn gepatenteerde reproductieprocedés ‘Peinture Bogaerts’ ook in Engeland te lanceren. Daar huurt hij van september 1888 tot en met begin oktober 1889 een huis in de dure Londense buitenwijk Hillside, Mill-road, Hampstead.
Luxekantoor te Victoria Mansions
Bogaerts maakte rond november 1888 kennis met de Oostenrijkse baron Bruno Felvert Krantz. Hij woonde in dezelfde wijk en werkte als bediende in de kantoren van Richard Koehler van Richard Frowan and Son, Victoria Street 64 te Londen. Bogaerts en Krantz werden zakenpartners, en stelden zich beide aan het publiek voor als uitvinders. Ze betrokken vanaf 8 augustus 1889 een kantoorruimte in Leadenhall Buildings, Leadenhall Street (City of London). Nog dezelfde maand verlaten ze Leadenhall Buildings echter en huren van de Westminster Trust Company Ltd. tegen een huurprijs van £450,00 per jaar een veel grotere kantoorsuite met tien kamers in het prestigieuze Londense Victoria Mansions (district City of Westminster), nr. 4, op de derde verdieping, gelegen aan South Lambeth Road. Vanuit deze kantoren zou Bogaerts in de toekomst als technisch directeur de reproductie van olieverfschilderijen op basis van zijn patenten leiden. Op zijn ‘business cards’ staat “General Administrator for Technical and Scientific Department, Bogaerts Reunited Patents Developing Company, Victoria Mansions, Westminster”.
Bogaerts en Krantz huurden de kantoren te Victoria Mansions tot de laatste week van oktober 1889. Volgens Krantz werden er vanaf 30 augustus voorbeelden van olieverfschilderijen tentoongesteld, geproduceerd volgens de patenten van Bogaerts, olieverfschilderijen die op het continent heel bekend waren en geproduceerd werden in een bedrijf in België (Brussel). In de Brusselse registers van 1889 komt Henri Bogaerts voor als directeur-administrateur van de Société Anonyme Imprimerie artistique international procedé Bogaerts, Rue du Boulet 27/29, waar hij sinds december 1886 deze functie droeg.
Bogaerts Engraving Company Ltd.
Voor de daadwerkelijke productie van de reproducties van olieverfschilderijen werd op 6 maart 1888 Bogaerts Engraving Company Ltd. opgericht, Queen Victoria Street 46, Londen (district City of Westminster) met een nominaal aandelenkapitaal van £30.000,00 in aandelen van £1,00. Er bestond een contract tussen het bedrijf en Bogaerts voor de uitgifte van 29.993 aandelen van £1.00 ten gunste van Bogaerts en door het bedrijf aan hem te betalen. Er waren zeven aandeelhouders met telkens een aandeel van £1,00. Het doel van Bogaerts Engraving Company was om de patenten die Bogaerts ontwikkeld had in bedrijf te brengen in Engeland. Begin oktober 1889 zijn volgens Krantz de machines voor de vervaardiging van de olieverfschilderijen echter nog niet in Londen aangekomen. De fabriek bevond zich te Hampstead, Clayton Road 10. Op de locatie Victoria Street 46 bevonden zich de kantoren.
Onderhandelingen verkoop patent
Ondertussen onderhandelde Bogaerts met Krantz om zijn patent te verkopen. Meer dan waarschijnlijk is het patent dat Bogaerts wilde verkopen dat van 16 augustus 1887 (een zinkografisch proces dat graveerwerk op hout, koper of staal imiteert) dat Bogaerts verkreeg door zijn werkzaamheden voor de fotomechanische drukkerij Société Anonyme Les Arts Graphiques, Rue du Lombard 23 te Brussel, waar hij van december 1886 tot in augustus 1888 directeur was.
Financiële problemen
Vanaf begin oktober 1889 blijkt Henri Bogaerts financiële problemen te hebben, want hij heeft de huur voor het huis in Hampstead slechts tot en met juni 1889 betaald. Hij zegt zijn verhuurster dat een firma hem nog een hoop geld schuldig is en dat, wanneer die firma hem betaald heeft, hij de huur van het derde kwartaal zal voldoen, wat niet gebeurde. Bogaerts bedoelde de Engelse firma Bogaerts Engraving Company Ltd. die hem contractueel £30.000,00 moest uitbetalen als vergoeding voor het gebruik van zijn patenten. De huur voor het kantoor in Leadenhall Street, dat ze niet opzegden, werd voor £41,00 gedeeltelijk voldaan door de verkoop van de meubels aan een nieuwe huurder. De in de kantoren in Victoria Mansions geleverde meubels en uitgevoerde werken voor een bedrag van ca. £ 217,00 werden niet betaald.
Arrestatie en beschuldiging van zwendel
Op 25 oktober 1889, nog voordat de eerste huurtermijn van hun kantoren te Victoria Mansions zou vervallen, worden Krantz en Henri Bogaerts na veelvuldige klachten gearresteerd, onder meer wegens het uitschrijven van ongedekte cheques en het frauduleus verkrijgen van geldsommen. Zij gaven zich ook uit als directeurs van de firma Bogaerts Reunited Patents Developing Company en nog vijf andere firma’s. Maar in het Registrar's Office of Joint Stock Companies, gevestigd in Somerset House (Londen), was geen spoor van deze firma’s terug te vinden. Dit wordt bevestigd door een Nederlands krantenartikel in Het Nieuws van den Dag van 4 december 1889 over het strafgeding tegen Krantz en Bogaerts. Enkel Bogaerts Engraving Company Ltd., Queen Victoria Street 46, London, werd wettelijk geregistreerd en was dus een legitiem bedrijf.
Bij de London Joint Stock Bank hadden Bogaerts en Krantz een aanvraag ingediend tot opening van een bankrekening voor de niet-bestaande Bogaerts' Reunited Patents Developing Company. In deze aanvraag stond dat het bedrijfskapitaal £3.000.000,00 bedroeg en dat Krantz en Bogaerts twintig aandelen hadden aan £5.000,00 per aandeel. Krantz beweerde zelfs dat zij een patent uitgebracht hadden waarvoor zij £1.250.000,00 zouden ontvangen.
In een krantenartikel van 1 november 1889 in onder meer St. James's Gazette over een voorleiding voor het Thames Police Court op 30 oktober 1889 tijdens hun voorhechtenis, worden Krantz en Bogaerts door de procureur er op basis van het voortschrijdend onderzoek van beschuldigd in Londen een uitgebreid systeem van zwendel onderhouden te hebben. Op 13 november 1889 worden Bogaerts en Krantz door de politierechter naar de rechtbank verwezen.
Proces
Op 25 november 1889 staan Bogaerts en Krantz terecht voor het Central Criminal Court van Londen voor de aanklacht van gezamenlijke oplichting van meerdere personen. In totaal worden er 24 getuigen verhoord, inclusief Hubert Bogaerts die opgeroepen werd als getuige voor de verdediging van zijn vader. Krantz pleitte schuldig. Bogaerts was van mening slachtoffer te zijn geweest van Krantz, zoals onder meer vermeld in het artikel in de Britse krant Lloyd’s Weekly London Newspaper van 1 december 1889. Maar omdat in de loop van het onderzoek door het aangevoerde bewijsmateriaal aan het licht gekomen was dat de meeste cheques die door Krantz frauduleus verkregen waren door Bogaerts getrokken en ondertekend werden, bevond de jury Bogaerts schuldig. Zowel Bogaerts als Krantz werden veroordeeld tot twaalf maanden gevangenisstraf met dwangarbeid, uit te voeren in Pentonville Prison (Barnsbury, Noord Londen) van 25 oktober 1889 tot 25 oktober 1890 (voorhechtenis inbegrepen).
Hubert Bogaerts verlaat London
Of Hubert Bogaerts heel de periode van september 1888 tot en met de rechtszitting op 25 november 1889 in Londen bij zijn vader was, is onduidelijk. Wat wel vaststaat is dat Hubert onmiddellijk na zijn getuigenis op de rechtszitting vanuit Londen vertrok naar zijn familie, want reeds op 27 november 1889 werd hij samen met zijn moeder, zes zussen en drie broers ingeschreven in het bevolkingsregister van Boxtel, waar het gezin zich vestigde.
Henri Bogaerts arriveert in Boxtel
Henri Bogaerts komt tezamen met Krantz voor in het gevangenisregister van Pentonville Prison ten gevolge van een veroordeling voor fraude op 25 november 1889 tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, van 25 oktober 1889 tot 25 oktober 1890. Bogaerts wordt pas op 31 augustus 1891 geregistreerd in het bevolkingsregister van Boxtel, waar hij als kunstschilder ingeschreven wordt met als vorige woonplaats Londen. Na het verlaten van de gevangenis duurde het dus nog tien maanden voordat Bogaerts Londen verliet. Ondanks zijn lichamelijk zware straf, was hij nog energiek want in september of oktober 1891 richtte hij in Boxtel het nieuwe bedrijf Kunstinrichting Peinture Bogaerts op dat de voortzetting was van het in februari 1884 gefailleerde Peinture H. Bogaerts (‘Peinture Bogaerts’ ) te Vught.
Nederlandse krantenartikelen
Er werden opvallend minder Nederlandse dan Britse krantenartikelen gewijd aan de Londense zaak Krantz-Bogaerts. Opmerkelijk in Het Nieuws van den Dag van 11 november 1889 is de vermelding : "Baron Krantz schijnt de hoofdleider te zijn geweest." Hiermee verwijst de krant naar de getuigenis van Bogaerts zelf op zijn proces op 25 november 1889, waar hij protesteert tegen de beschuldigingen en er de nadruk op legt het slachtoffer te zijn geweest van Krantz: ”Bogaerts elected to take his trial, protesting his innocence, and affirming that he had been the dupe of the soi-disant baron” Het Nieuws van den Dag schrijft later in een artikel van 4 december 1889 onder meer nog:
“De advocaat van Bogaerts voerde aan, dat er niets op dezen te zeggen was, dat hij het slachtoffer geworden was van Krantz, dat hij over geheel Europa als een uitvinder bekend stond, de oprichter was van een der meest bekende bladen op het vasteland van Europa en dat hij niets met de zwendelarijen had uit te staan en er nimmer van had geprofiteerd. Het was alles tevergeefs. De jury vond beide personen schuldig, waarop zij elk tot 12 maanden dwangarbeid veroordeeld werden.”
Met de vermelding “uitvinder” bedoelde Bogaerts’ advocaat de uitvinding van de (minstens twee) kunstreproductieprocédes Peinture Bogaerts (gepatenteerd onder bv. U.S. patent 212887 van 4 maart 1879) en een zinkografisch procéde dat graveerwerk op hout, koper of staal imiteert (gepatenteerd onder patent 11136 van 15 augustus 1887). Met de vermelding “de oprichter van een der meest bekende bladen op het vasteland van Europa” bedoelde de advocaat het Nederlandse katholieke weekblad De Katholieke Illustratie.
Dat de Londense periode van Bogaerts zo onbekend bleef, heeft ongetwijfeld te maken met de verhuizing in november 1886 van de gehele familie Bogaerts van Nederland (Vught) naar Brussel, met de terugkeer van Henri Bogaerts vanuit Londen naar Nederland bijna vijf jaar later (eind augustus 1891) en met de internationale nieuwscommunicatie die op het einde van de negentiende eeuw veel beperkter was dan nu. Een zin in een interview met Henri Bogaerts van 2 november 1891 in de Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche Courant geeft passend weer hoe vergeten Henri Bogaerts wel was. De interviewer zegt tegen Henri Bogaerts: “Ik dacht, dat gij sinds lang dood en begraven waart met uwe uitvinding der Peinture (...)“
Dit artikel is een ingekorte versie van een onderzoeksartikel dat hier in volledigheid te raadplegen is.
Bronnen
Erfgoed ‘s-Hertogenbosch, Geboorte-akte Henricus Adrianus Bogaerts, 176, bovenaan.
Brabants Historisch Informatiecentrum, Overlijdensakte Henricus Adrianus Bogaerts, aktenummer 165.
Erfgoed ’s-Hertogenbosch, “Geboorte-akte van Hubert Bogaerts”, aktenummer 710.
"Police intelligence. Thames", in: The Standard (13 november 1889).
"Strange charge of swindling", in: The Pontypridd Chronicle and Workman’s News (15 november 1889).
"Serious charge of fraud", in: St. James Gazette (26 oktober 1889).
Fotomuseum, Directory of Belgian Photographers, “Arts Graphiques (Les), S.A.”.
“Gemengd nieuws”, in: Het nieuws van den dag: kleine courant, 4 december 1889.
"Trials at the Old Bailey", in: Lloyd’s Weekly London Newspaper (1 december 1889).
"Extensive frauds", in: St. James’s Gazette (26 november 1889).
"Henri Bogaerts", England & Wales, Crime, Prisons & Punishment, 1770-1935.
“Gemengd Nieuws”, in: Het Nieuws van den Dag (4 november 1889), 4.
“Gemengd Nieuws”, in: Het Nieuws van den Dag (11 november 1889), 5.
“Verspreide Berichten”, in: Middelburgsche Courant (6 november 1889), 2.